Jaarboek 1929 - pagina 43

41 Naturlijk is het geza.g der waarheid absoluut; het gezag der waarheid, ook van dat deel der waarheid, dat in kerkelijke uitspraken wordt vertolkt, strekt zich uit tot eiken kring en tot ieder mensch. En dat gezag is niet enkel zedelijk, maar ook juridisch in dezen zin, dat naar den eisch dier waarheid God den m'ensch zal oordeelen, en Zijn gerechte straf zal brengen over elk, die deze waarheid wederstaat. Maar daar gaat het hier niet om, dat kon toch wel voor ieder duidelijk zijn. Wanneer 'hier spake is van juridisch-bindend, dan ziet dat natuurlijk op menschelijke rechtsverhoudingen, op het recht, dat menschen tegenover menschen kunnen laten gelden. En dan is het toch een 'zeer duidelijke zaak, dat een hoogleeraar der V. U. in deze kwaliteit niet kan geoordeeld worden op grond van een kerkelijke uitspraak, maar alleen op grond van. de statutaire bepalingen der Vereeniging en van hetgeen waartoe hij: zich bij' zijn aanstelling heeft verbonden. (Spr. laat nu buiten bespreking wat voortvoeit uit het contract dat onze Vereeniging voor 'haar theol. facuteit heeft aangegaan met de Geref. Kerken in Nederland.) Over het algemeen heeft, naar Spr. meent, deze gedachte dan ook instemming gevonden. Wel is ook hier nog een enkele bedenking geopperd, waarover nog te spreken zou zijn, maar met het oog op den tijd ziet Spr. daar voorloopig van af; misschien is er bij' de bespreking gelegenheid voor. Meer bezwaar heeft, naar ^het Spr. voorkomt, gevonden, dat 'dit „niet juridisoh-bindend" door de Go'mmissie ook is uitgesproken aangaande het oordeel, dat zij zelf in de tweeJe conclusie geeft aangaande den zakelijken inhoud van art. 2, en waarin ze zegt, dat tot de daar genoemde Gerefomeerde beginselen ook behoort het Goddelijk ge'zag der H. Schrift, en dat wel in dien zeer bepaalden zin, zooals dat dan nader wordt omschreven. Immers heeft ze .hieraan toegevoegd, dat deze conclusie, in ver-iband miet de statutaire be'palingen, door Directeuren en Curatoren niet als uitspraak met rechtsgevolg kan worden gegeven, dan „als beslissing naar aanleiding van een concreet geval, dat aan uw oordeel zou worden onderworpen". Wat beteekent dit, en waarom moet dit efbij? Natuurlijk gaat het ook 'hier weer niet over het bindend karakter van 'de waarheid zelf, die in de conclusie der contónissie ligt opgesloten. Niemand -zal nu toch willen zeggen, dat de hoogleeraren der Vrije Universiteit niet, of niet ten volle, aan het volstrekte gezag der Schrift zijn gebonden. Wie dat Schriftgezag belijdt, zooals wij dat hier doen, zegt daarmede vooreerst, dat dit gezag ieder mensoh bindt voor God. En wie 'zegt, dat ditzelfde Schriftgezag ligt opgesloten in art. 2, zegt daarmede tevens, dat het ook onder menschen in den kring der V.U. bindend is voor ieder, die art. 2 heeft onderteekend. Wat wij beweren, is idat Schriftgezag, zooals het hier omschreven wordt, ligt in art. 2. Het behoeft dus niet door ons, of door Directeuren

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen