Jaarboek 1935 - pagina 32

30

die met belangstelling naar Nederland en haar Vrije Universiteit blikken, om vandaar de geestelijke leiding te ontvangen, waaraan men behoefte gevoelt; hunne zonen worden reeds naar Amsterdam gezonden om daar hun opleiding te ontvangen en het beroep op onze hoogleeraren om over te komen en te helpen is reeds zoo groot, dat het vaak een punt van tweestrijd oplevert voor Curatoren en Directeuren of de lange afwezigheid van een hoogleeraar, die zoo van harte, ook in het belang der Universiteit zelve, aan het buitenland wordt gegund, geen te groot hiaat in de colleges zal geven en dus ten nadeele zal strekken van de eigen studenten. Zoo wordt de Vrije Universiteit hoe langer hoe meer een internationaal Calvinistisch centrum van wetenschap. Is dat niet heerlijk? Verstaan alle Nederlandsche Gereformeerden het wel, aan welk heerlijk werk zij mogen medewerken, als zij de Vrije Universiteit steunen? Hier in ons kleine Nederland heeft God zijn zevenduizend overgehouden, die de knie voor Baal niet gebogen hebben, en tot wie men uit alle hoeken der wereld verlangend opziet om geestelijke leiding te ontvangen. Wij zijn vrij, vrij van den Staat, vrij van iedere Kerk, alleen niet vrij van, doch gebonden aan de Gereformeerde beginselen. Andere universiteiten zijn ook vrij, vrij in anderen zin, n.l. niet gebonden aan eenig beginsel; iedere hoogleeraar mag vrij verkondigen tot welk resultaat hij met zijn denken gekomen is; doch overigens financieel in den regel gebonden aan den Staat. En wat ons in den laatsten tijd een naburig land leert, doet wel ernstig de vraag naar voren komen of die gebondenheid aan den Staat tenslotte ook niet de vrijheid van den hoogleeraar bedreigt. Is de theologische wetenschap in Duitschland nog vrij als van hooger hand geëischt wordt, dat de religie in overeenstemming moet worden gebracht met de nationaalsocialistische philosophie, en dat zij zal hebben te leeren, dat het leven en de werken van groote Duitschers gelijkwaardig moeten worden beschouwd met die van de bijbelheiligen; dat de mensch een deel der godheid is en zich niet tegenover God moet stellen met het gevoel van minderwaardigheid, zooals Paulus dat heeft geleerd; dat het geloof aan vele dingen in het Oude als in het Nieuwe Testament ontoelaatbaar is; dat tegen de leer, dat God uit de geheele wereld Zijn Gemeente vergadert, moet worden opgekomen, omdat ^nen anders om Christen te zijn eerst met zijn eigen volk zou moeten breken? Is de rechtswetenschap nog vrij, indien gebroken wordt met tot nu toe vaststaande regels van procesrecht; als iedere meening, die afwijkt van de officieele nationaal-socialistische, gevaar loopt gestraft te worden met kerkerstraf of concentratiekamp? Is de historicus nog vrij, indien hij verwacht wordt te zullen doceeren, dat Jezus eigenlijk geen Jood, doch een Germaan was, en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen