Jaarboek 1937 - pagina 98

96 Dat nu achtereenvolgens twee rectoren van deze gelegenheid gebruik maakten om hun buitendien toch reeds zware taak eenigszins te verlichten, ;bewijst wel, dat zij de leiding van het Fonds in goede handen wisten. En gaarne zou ook de rector voor het studiejaar 1935—'36 een dergelijke motie van vertrouwen hebben gegeven aan het bestuur van het Fonds, indien hem daartoe slechts de gelegenheid geboden ware. Echter meende Prof. Vollenhoven, na eerst een jaar als secretaris en daarna gedurende drie jaar als voorzitter de belangen van het Fonds te hebben behartigd, thans die taak niet langer op zich te mogen nemen. Ook Prof. Qerbrandy moest door voortdurende uitbreiding van zijn werkzaamheden het secretariaat overdragen. Misschien beter dan iemand anders kunnen hun opvolgers getuigen van de voortreffelijke wijze waarop deze beide heeren gedurende vele jaren het Fonds leiding hebben gegeven. Voor de continuiteit In die leiding was het een bijzonder geluk, dat Prof. Vollenhoven en Prof. Qerbrandy als vertegenwoordigers van de litterarische en de juridische faculteit lid van het bestuur bleven. Als vertegenwoordigers van het college van directeuren van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag traden ook dit jaar in het Fondsbestuur op de heeren J. J. C. van Dijk, Mr. G. H. A. Grosheide en G. Wolzak Hzn., die ook nu weer als penningmeester van het Fonds fungeerde. In de vertegenwoordiging van de leden van het Fonds kwam geen verandering. Ds. J. J. Miedema, die in 1935 moest aftreden, werd bij enkele candidaatstelling herkozen. De administratie berustte in handen van den heer D. Faber, die op voortreffelijke wijze de taak van den secretaris wist te verlichten. Het aantal leden-stichters gaat langzaam maar zeker achteruit. Bedroeg het in het vorige jaar nog 110, thans is het nog slechts 103. Deze achteruitgang werd helaas niet geheel gecompenseerd door vermeerdering van het aantal gewone leden. Dit aantal, dat het vorige boekjaar met 14 geklommen was tot 262, gaf dit jaar een vemindering tot 253 te zien. Het getal der contribuanten vertoont nog steeds de dalende lijn: in 1933 345, in 1934 337, in 1935 307, en nu in 297Het aantal donateurs nam eveneens af, en wel van 17 tot 14. Vandaar dat de post contributiën, verleden jaar ƒ 1892.65 hoog, nu daalde tot ƒ 1706.38. Dat hierbij de droeve tijdsomstandigheden een rol spelen is wel zonder meer duidelijk. Toch vragen wij ons af of de geringe belangstelling voor het Studiefonds niet voor een aanmerkelijk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen