Jaarboek 1937 - pagina 78

76 Geldt dit alles nu ook voor de Vrije Universiteit en moeten we hieruit verklaren de daling van het aantal eerste-jaars studenten in de beide laatste jaren? Van een overbevolking onzer Universiteit konden we nog niet spreken. Dit zou het geval zijn, indien er was een oververzadiging van de Maatschappij met Gereformeerde academisch geschoolden. Overeenkomstig het totale aantal gegradueerde posities, zouden 2500 hiervan door Calvinistische academici kunnen worden bezet. Dit beteekent bij een vervangingsbehoefte van 3 *>/o, dat onze Universiteit, indien ze alle faculteiten had, jaarlijk 75 studenten kon afleveren. Voorloopig zou dit getal echter aanmerkelijk grooter moeten zijn, aangezien bij deze gegevens .geen rekening is gehouden met de overzeesche gewesten en bovendien een achterstand moet worden ingehaald, omdat er voor Gereformeerde academici nog steeds aribeidsveld braak ligt. Moewel overeenkomstig de sterkte van de Calvinistische bevolkingsgroep 2500 plaatsen door mannen van Gereformeerd beginsel kunnen worden ingenomen, zijn er naar een aproximatieve schatting niet meer dan 1500 Gereformeerde oud-academici in de Maatschappij werkzaam. Hieronder zijn dan ongeveer 700 theologen. Dit beteekent voor de andere faculteiten een te geringe bezetting. Voegen we hieraan toe, dat het totale aantal in een beroep werkzame, academici in ons land aanmerkelijk grooter zou kunnen zijn dan 20000 (vergeleken met andere landen zeker 35000), aangezien wij nog lang niet op de grens van het aantal beroepen zijn, die bij voorkeur door academici behooren te worden vervuld, dan geeft ook deze overweging eenig perspectief voor de maatschappelijke toekomst onzer studenten. Maar ook zonder dit laatste mogen we op grond van de genoemde verhoudingsgetallen in afwijking van de conclusie der Commissie-Limburg voor onze Gereformeerde studenten een minder ernstige prognose stellen, indien ze rechten, medicijnen, letteren of wis- en natuurkunde gaan studeeren. In dit verband zij herinnerd aan een opmerking van den Inspecteur van het Gymnasiaal- en Middelbaar-Onderwijs ^), dat het aantal gegadigden bij leeraars-vacatures aan de Christelijke school lang niet zoo beklemmend groot is als aan de Openbare scholen. Ook al moet worden toegegeven, dat in het algemeen in ons land rekening moet worden gehouden met een te grooten aanvoer van academisch gevormden, dit mag voorshands nog geen invloed hebben op den toeloop van kinderen van Calvinistischen huize naar de Vrije Universiteit. Dit dient in het bijzonder gezegd tot de oud-academici. Want wat betreft het aandeel, dat de verschillende bevolkings1)

Overgenomen uit Libertas ex Veritate.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen