Jaarboek 1966 - pagina 66
voor de existentie van de hedendaagse mens moeten net zo goed als vroeger onderling compatibel zijn, elkander verdragen, elkander aanvullen. Doen zij dat niet dan wordt de volle werkelijkheid onbeleefbaar. Wie vraagt naar de functie van de wetenschap als geheel bij het tot standkomen van de wijze waarop de hedendaagse mens zijn werkelijkheid beleeft krijgt als antwoord: de wetenschap is die gave (opgave) van God, die de mens in toenemende mate mede verantwoordelijk maakt voor de werkelijkheid zoals die zich presenteert. Zij dwingt de mens ertoe de oude referenties uit ethiek en religie kritisch te onderzoeken op hun intrinsieke waarde en op hun in het heden beleefbare inhoud. De wetenschap stelt daaraan zeer hoge eisen, eisen die zo hoog zijn dat alleen al wat daarin onverdacht echt is, zal kunnen overblijven. Hier ligt een taak voor onze generatie en waarschijnlijk voor nog vele generaties na ons. Hier ligt ook de grote taak voor onze gehele Universiteit. Hierover moet het onderzoek, het gesprek in onze kring gaan. Kennisnemend van elkanders vakwetenschap moeten wij samen zoeken naar wat in ethiek en religie echt en terzake doende is. Inderdaad is het hoogste doel van de Vrije Universiteit niet om de wetenschappen te bevorderen: haar doel moet zijn de gescientificeerde werkelijkheid van heden voor de mens beleef baar te doen zijn in een existentie die èn door wetenschap èn door ethiek èn door religie gedragen wordt. Dan zal de unificatie de komst van het Koninkrijk bevorderen, dan zal de macht van mens over mens verantwoord zijn in het mededogen, dan zal de instabiliteit beleefd worden als ontwikkeling naar een toekomst die vastligt in een geloof dat authentiek is omdat het in intellectuele eerlijkheid beleden wordt. En al wie vreest dat hij in de stroomversnelling waarin wij inderdaad verkeren, zal ondergaan denke aan het verhaal van de man wiens werkelijkheid ook onbeleefbaar geworden was, nog niet door de wetenschap, maar door harde empirie. Hij liet zijn knecht achter bij de zeven bronnen en strompelde zelf wekenlang door de woestijn tot hij kwam bij het gebergte Gods. Het was daar te droog voor stroomversnellingen, maar het stormde dat de rotsen barstten en de wereld daverde en het vuur vloog over de vlakte - en daarna was er „het suizen 64
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966
Jaarboeken | 168 Pagina's