GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1974-1975 - pagina 43

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1974-1975 - pagina 43

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

van kinderstoel tot bejaardencentrum. Het eigenlijke onderwijs richt zich op tot jongens en meisjes uitgroeiende kleuters, op jongelui die zich tot persoonlijkheid ontwikkelen, die van afhankelijk zo veel mogelijk onafhankelijk moeten worden, voor wie in het begin veel, later minder, tenslotte nagenoeg geen verantwoordelijkheid door ouders of voogden en in onderscheiden mate ook door de staat wordt gedragen. Onderwijs was naar ik vaststelde nodig om mens te zijn en te leven, vertoonde een ideële en een materiële zijde. Om hier bij voorrang van de overheid te spreken, ook al verzorgt zij grotendeels de financiering, gaat heel beslist verkeerd. Niet de staat, zij die voor de kinderen in de eerste plaats verantwoordelijk zijn doen hen op school, stellen aan deze school eisen, kunnen voor een onderwijs in een bepaalde geest kiezen. De ouders gaan voorop, waarna de leerkrachten volgen, terwijl de jongens en meisjes zich in het middelpunt van de onderwijs-bemoeienis bevinden. De overheid ziet vooral toe op de deugdelijkheid, is naar vanzelf spreekt uit hoofde van haar algemene zorg bedacht op het in voldoende mate aanwezig zijn van onderwijsgelegenheid zodat niemand over verwaarlozing of totaal niet aan zijn trekken komen te klagen heeft. Toenemende zelfstandigheid van leerlingen, geringer behoefte om opleidingen principieel te stempelen, sommige zeer kostbare vormen van onderricht zullen maken dat het openbaar onderwijs een grote plaats, soms een geheel aparte plaats, een monopolie-positie inneemt. Binnen openbare onderwijsinstellingen zal niet een bepaalde overtuiging, ofschoon kleurloosheid geenszins het ideaal vormt, bij uitsluiting worden voorgedragen, laat staan opgelegd, is er bijna noodwendig veelkleurigheid en leveren sommige inrichtingen - de rijksuniversiteiten voorop - sinds lang het bewijs hoe een bevredigend verloop van zaken kan plaats vinden. De staat breidde zijn invloed op het onderwijs verder nog uit door algemene voorzieningen te scheppen, bepaalde onderzoekingen te bevorderen, een beleid op langer termijn te ontwikkelen, waarvoor hij beter dan wie ook de gegevens kon binnenkrijgen en schikken. Echter, nog eens, hij heeft een beperkte, vaak enkel een aanvullende taak en ook als de „grote geldschieter", die hij stellig is, wordt hij nog niet de organisator, de dictator of de pedagoog. Daar de dingen hier gevoelig liggen, vertoont te dezen de wetgeving tot op heden grote zorgvuldigheid. Bij zulk een stand van zaken zou, wanneer niets meer op te merken viel, misnoegen te ventileren, niet rechtvaardig zijn. De ondervv'ijswetgeving, waaronder de toewijzing der middelen ligt mede in handen van de volksvertegenwoordiging en als deze niet op haar hoede is, als zij die het onderwijs rechtstreeks dienen of op andere wijze bevorderen in gemakzucht de dingen laten lopen, verdwijnt iedere grond voor beklag. De situatie verandert wanneer men 41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

Jaarboeken | 226 Pagina's

Jaarboek 1974-1975 - pagina 43

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

Jaarboeken | 226 Pagina's