Jaarboek 1981-1982 - pagina 23

minister mee dat het personeelsbudget in 1981 flink zou dalen, gevolgd door geringere dalingen in volgende jaren. Een jaar later was het bericht: geen extra bezuinigingen in 1982, maar half november volgde daarop: in 1982- dat zes weken later begon- een extra bezuiniging, gevolgd door beperkte bezuinigingen in de volgende jaren. Het is nu duidelijk dat dit zich voor 1983 zal herhalen: opnieuw een vergroting van de eerder geplande bezuiniging. Behoorlijk bestuur van bezuiniging vergt planning; Den Haag heeft er nu een gewoonte van gemaakt enkele maanden voor het begin van het universitaire begrotingsjaar mee te delen dat er dat jaar nog minder middelen zullen zijn dan gepland was. Een instellingsbestuur moet zich dan maar zien te redden, zonder begrotingsoverschrijding. De formatie van de Vrije Universiteit ging in 1981 en 1982 ten opzichte van 1980 met in totaal 5% naar beneden. Voor 1983 is een verdere reductie nodig. De interne verdeling van de bezuiniging leidde voor een aantal faculteiten met een gedaald of niet meer groeiend aantal studenten tot een formatiereductie van 5% in 1981 en nog een 4% in 1982, waarop in 1983 mogelijk weer 5% moet volgen. Een relatief zeer groot deel van de formatiereductie gaat ten koste van arbeidsplaatsen voor jonge academici (zie VU-bestuursverslag over 19801981). Het natuurlijk verloop onder wetenschappelijk personeel in vaste dienst is ongeveer 3 % per jaar. De ervaring leert dat tweederde daarvan gebruikt moet worden voor benoemingen in functies die noodzakelijk vervuld moeten worden. Er blijft dus 1% per jaar voor bezuiniging over. In 1980 en 1981 hoopten we nog dat bij een nieuwe nullijn of zeer beperkte minhjn in volgende jaren het evenwicht in de personeelsverhoudingen geleidelijk hersteld kon worden door omzetting van vaste-stafvacatures in plaatsen voor tijdelijke (onderzoek) medewerkers. Daarom werden gedwongen ontslagen toen uitgesloten. Gezien de nieuwe extra bezuiniging in 1983 en het vooruitzicht op verdere bezuinigingen in de jaren daarna, kan dit herstel zonder gedwongen ontslagen niet meer verwacht worden. Vooral voor het onderzoek in de universiteit en voor de toekomst van de wetenschapsbeoefening is herstel nodig, anders wordt de generatie-balans verstoord en zijn er te weinig mogelijkheden voor jong talent. Ter adstructie nog wat cijfers: als gevolg van de bezuiniging liep het aantal voltijdse plaatsen voor jonge wetenschappelijk medewerkers in tijdelijke dienst aan de VU van december 1980 tot juni 1982 terug met 13,2% (van 400 naar 347), en dat voor student-assistenten met 25% (van 150 naar 112). Terzijde wijs ik er nog op dat een groot deel van de wetenschappelijke staf in vaste dienst in de groeitijd 1960-1975 is gerecruteerd uit jonge academici; vervroegde uittreding komt dus nog weinig voor. Relatief grote formatiereductie betekent aanpassing van taken en reorganisatie van werkzaamheden. In een aantal faculteiten zijn thans taakaanpassingsprocedures aan de gang volgens de daarvoor gestelde regels, en gezien de nieuwe bezuiniging in 1983 zullen er meer moeten volgen. Daarbij kunnen gedwongen ontslagen niet meer worden 21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen