Jaarboek 1982-1983 - pagina 39

ontwikkelingslanden, aan het Instituut voor Milieuvraagstukken, enz. In 1979 werd een zelfstandige studierichting farmacochemie gevestigd. In de zeventiger jaren werd het nieuwe laboratorium ingericht en stapsgewijs betrokken. Maar wat gebeurde er in de laatste zes jaar verder? In vogelvlucht: In 1976 stelde de KNAW een academiecommissie voor de chemie in, die in 1977 in samenwerking met de SON een rapport pubHceerde: 'Inventarisatie scheikundig onderzoek aan universiteiten en hogescholen'; in 1978 de nota 'Lange termijn-plan voor het universitaire chemieonderzoek' en - na advisering door subfaculteiten, afdelingen, sectie Scheikunde van de AR, de Stichting voor Scheikundig Onderzoek in Nederland (SON), raden voor organische chemie, anorganische chemie en fysische chemie enz. - in 1982 het eindrapport van haar taakverdelingscommissie. In 1982 werd de scheikunde door de Academische Raad uitverkoren om een proefdisciplineplan te ontwikkelen. Gevolg hiervan was dat de diverse subfaculteiten en afdelingen het terecht nodig achtten hun toch reeds zwaar belaste dekanen af te vaardigen naar de sectie. In 1976 werd ook het Bestuursoverleg Scheikunde (BOS) ingesteld, dat in 1981 omgezet werd in de Commissie Bestuurlijke Onderwerpen binnen de sectie Scheikunde. In 1980 werd een kroondocentenbeleidscommissie (KDC) ingesteld die in 1982 met een 'Landelijk leerstoelenplan voor de Scheikunde' kwam. Voorts stelde de KNAW later de Commissie voor Biochemie en Biofysica in (CBB). Verder zijn vermeldenswaard de Verkenningscommissies voor de Scheikunde en apart voor de Biochemie, ingesteld door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen. Afgezien van de vraag naar het waarom, als het veld zelf toch al redelijk actief was, is mijns inziens de status van deze laatste commissies en met name van hun adviezen, discutabel. Ze kunnen inderdaad de Minister adviseren, voorzover hij krachtens zijn bevoegdheid advies nodig heeft, met name ter voorbereiding van 96ter-beslissingen, maar verder kunnen de adviezen alleen aan de bevoegden, en dat zijn de instellingsbesturen en wellicht tweede geldstroom-organisatoren, uitgebracht worden denk ik. Maar goed, de beide Verkenningscommissies kwamen met de rapporten: 'Chemie, nu en straks. Een verkenning van het door de overheid gefinancierde onderzoek in Nederland.' (1980) en 'Overleven' (1982). Dit jaar was er dan ook voor de scheikunde het overleg in verband met de TVC-operatie. Voorts werden meerdere voorstellen voor Voorwaardelijke Financiering van onderzoek ingediend, waarvan er drie reeds in de eerste tranche voor vijf jaar werden goedgekeurd. Ook deze voorstellen dienden overigens op de gebruikelijke wijze door anderen - extern - te worden beoordeeld. De wetenschappelijke medewerkers wie dit alles in eerste instantie betreft - zoals gezegd 38 in getal - dienden naast alle schriftelijke stukken voor bovengenoemde operaties, via vertegenwoordigers hierover te overleggen, hun plannen toe te lichten en te verdedigen zowel intern als extern. De rapporten moesten becommentarieerd worden en over het werk dat nog gedaan kon worden in de resterende tijd verslagen geschreven worden voor SON, subfaculteit en universiteit. Desondanks verschenen er in 1982 in internationaal erkende vaktijdschriften van hun hand 121 artikelen, werden 170 spreekbeurten el37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen