1906-1907 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 183

/ 167 wat de indeeling in rassen en typen en de waardeering van deze onderdeelen betreft, zich niet ten slotte toch dekken zullen met die, welke het breeder onderzoek, waarbij op karakter, taal enz. voldoende wordt gelet, en of door de studie van zeden en gewoonten ten eisch te stellen, niet het terrein van den anthropoloog te omvangrijk wordt en de grens tusschen authropologie en ethnographie, tot schade van eerstgenoemde wetenschap, wordt uitgewischt, schijnen mij in ontkennenden zin beantwoord te moeten worden. Wat de eerste vraag betreft, merk ik op, dat naar mijn meening de bouw van een organisme wel een belangrijken, maar geen beslissenden invloed heeft op de functie; ware door den bouw de functie gedetermineerd, dan zoude noch van eenige wilsbepaling van het individu zelf, noch van de beteekenis van invloeden van buiten, van welken aard en van welke zijde ook, gesproken mogen worden. Daar men echter niet uit kan sluiten, dat bij volkomen gelijken bouw toch min of meer belangrijk verschil in functie en levensuiting mogelijk is, welke tot verschillende waardeering en groepeering leiden moet, is het m. i. niet geoorloofd om a priori aan te nemen dat het onderzoek der psychische functies zonder schade kan worden gemist. Wat de tweede vraag betreft, zij opgemerkt dat een volledig ingaan op de zeden en gewoonten der menschen door den anthropoloog aan den ethnograaf dient overgelaten te worden; de anthropoloog heeft, naar mij voorkomt, met die zeden en gewoonten slechts in zooverre noodig als zij hem gegevens verschaffen betreffende de geestelijke eigenschappen van de betrokken volken; hij raadpleegt of gebruikt dus meer hetgeen de ethnograaf als uitkomst zijner wetenschap hem biedt, dan dat hij zelf onderzoekt en gaat daartoe alleen dan over, wanneer de ethnograaf niet bij machte blijkt hem voor te lichten; bij een dergelijke opvatting wordt, in beginsel althans, de grens tusschen anthropologic en etnographie niet uitgewischt, al zal in de praktijk de anthropoloog zich dikwerf gedwongen zien, behalve zijn eigenlijk terrein van onderzoek ook het aangrenzend gebied van den ethnograaf te betreden. De ervaring heeft geleerd, dat menig anthropoloog voor de ver-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen