1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 79

KUNSTMATIGE RADIOACTIEVE STOFFEN IN DE BIOSFEER

59

men in het algemeen mag concluderen dat voor de lucht in een laboratorium en die boven akkers en weilanden totaal verschillende maatstaven aangelegd moeten worden. In figuur 1 zijn de belangrijkste routes van radioactief strontium in de biosfeer weergegeven met als eindpunt de mens. Deze routes zijn:

i I

1. Opname via de ademhaling. Deze is van relatief geringe betekenis in dit geval. 2. Opname via regenwater, dat direct als drinkwater gebruikt wordt. Dit gebruik van regenwater komt in Nederland niet veel meer voor, doch kan een opname van dezelfde orde van grootte tengevolge hebben als de routes, die in de figuur met dikke lijnen zijn aangegeven. 3. Opname in de bodem en menging met het daar aanwezige calcium. Met dit calcium komt het strontium in planten terecht. Voorzover deze de mens tot voedsel dienen, bereikt het langs deze weg ook de mens. Via gras komt het echter ook in melk en langs deze meer indirecte weg in de mens. Door het feit dat koeien van grote oppervlakten gras verzamelen en door het grote aandeel van melk in de voeding is deze indirecte weg toch van groot belang. In het algemeen is de activiteit van planten des te groter naarmate de bodem armer is aan calcium. Dit is begrijpelijk, daar calcium als drager van strontium fungeert en bij gelijke hoeveelheden strontium per oppervlakte-eenheid tot een hoger percentage met strontium „besmet" is naarmate de hoeveelheid calcium per oppervlakteeenheid kleiner is. 4. Directe opname in planten zonder de bodem als intermediair. Het is nog niet geheel zeker of deze opname via de bladeren geschiedt of via het uitgebreide wortelnet. In ieder geval is het proces sterk afhankelijk van de gesteldheid van de bodem en de aard van de planten. Dat het in ieder geval een rol van betekenis speelt, blijkt uit de in planten gevonden verhouding tussen de hoeveelheden 89Sr en 90Sr, die aanmerkelijk hoger ligt dan die in de bodem, waarin het s^Sr door zijn veel kortere halveringstijd in veel mindere mate zich ophoopt dan ooSr. Deze wijze van opname is kwantitatief dikwijls van groot belang en heeft tengevolge dat de besmettingsgraad van voedingsmiddelen dikwijls veeleer evenredig is met de „fall-out" van ^sSr en 90Sr per seizoen dan met de totale geaccumuleerde hoeveelheid in de bodem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen