1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 179
144
J. P. VAN ROOI JEN
stuit af op de notoire onmogelijkheid om de miskramen statistisch te verantwoorden. Indien men de grafiek nauwkeurig bestudeert, kan men zich niet aan de indruk ontworstelen, dat de frequenties verband houden met de resultaten van de geallieerde oorlogsvoering. Het is daarbij uiteraard niet voldoende, dat men een historisch verslag van de krijgsverrichtingen raadpleegt; veeleer is het noodzakelijk, dat men het archief van de illegale bladen naspeurt, teneinde een overzicht te verkrijgen van alle feiten, die op de bevolking opbeurend of neerdrukkend hebben gewerkt. Alsdan behoeft aan een hoge correlatie tussen conceptiefrequenties en bezettingsgewaarwordingen niet getwijfeld te worden. Vervolgens beschouwen wij aan de hand van tabel III het sterftepatroon. De halvering van de mortaliteit van 1945 op 1946 is op zichzelf terstond begrijpelijk, doch het uitzonderlijk lage niveau nadien wijst er wel op, dat de strijd van de medici tegen de dood met een zeldzame energie wordt gestreden. Het minimum ad 7,32 in 1952 is reeds een dieptepunt, dat niemand voor mogelijk had gehouden, maar de nauwelijks stijgende lijn na 1952 houdt een uitdrukkelijke waarschuwing in, dat men juist terzake van de sterftedaling van de verbeten inspanning der medici in geen geval te gering mag denken. Uit de betreffende cijferreeks in tabel III blijkt dit wel zeer duidelijk, Bedenkt men immers, dat de mortaliteitsindex in 1953 op 7,50 zou zijn gekomen, voor zover dan de slachtoffers van de watersnood buiten beschouwing blijven, dan ziet men na het minimum in 1952 een langzaam opgaande lijn, geheel in overeenstemming met de verwachting. Maar de beide jaren 1957 en 1958 vallen weer geheel uit de toon en wel zodanig, dat men ten deze de werking van toevallige omstandigheden allerminst ter verklaring kan doen dienen. In het algemeen zullen de sterftecijfers dus wel stijgen vanwege de voortgaande vergrijzing van de bevolking, maar het tempo van de klimming zal alleen dan met de prognose overeenstemmen, indien deze met de uiterste voorzichtigheid werd opgesteld. Hoe ingrijpend zijn de veranderingen in de sterftesituatie sinds de voormalige directeur-generaal der statistiek, prof. mr. H. W. Methorst, op 12 juni 1937 zijn belangwekkende voordracht hield over de kernpunten van de Nederlandse demografie 6). Bij deze gelegenheid gaf Methorst als zijn mening te kennen, dat het Nederlandse sterftecijfer al in het jaar 1934 met 8,41 het karakteristieke minimum had bereikt, terwijl hij de voorspelling niet te gewaagd achtte, dat dit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's
![1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 179](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1959-geloof-en-wetenschap-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1959/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's