1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 71
ZELFKRITIEK IN DE NATUURWETENSCHAPPEN
51
synthese van het schildklierhormoon. Het calorisch evenwicht van vogelembryonen. De bouw en de werking van het evenwichtszintuig bij Crustaceeën. De oecologie van enkele landisopoden. De periodiciteit in de populatiemaxima van de Veldmuis. Onderzoekingen als de boven geschetste zijn stuk voor stuk heel boeiend. Zij vereisen biologisch vakmanschap, een scherpzinnig intellect en een inventoire geest. Vragen van zelfkritiek, van bezinning, zijn hier ongetwijfeld aanwezig, doch deze zijn sterk naar de achtergrond verschoven. Soms zijn zij alleen bij een opdrachtgever aanwezig, doch in ieder geval moeten zij uit de diepte opgegraven worden, of anders blijken zij pas uit hun consequenties. Dit laatste is voor ieder duidelijk, in het geval, dat biochemici in hun laboratorium bezig zijn pogingen te ondernemen om langs synthetische weg aminozuren en vervolgens eiwitten te bereiden, stoffen, waarvan het bezit als kenmerkend voor levende organismen wordt beschouwd. Uiteindelijk kan de biochemicus zich hier volkomen bewust zijn van de draagwijdte van zijn, overigens zuiver-vakwetenschappelijk, onderzoekingswerk en behoeft het niet de theologie te zijn, die hier waarschuwend de vinger op een mogelijk gemis van zelfkritiek legt; zoals dit door J. Segaar in een recent artikel in „Wending" (14, nov. 1959) aldus is geformuleerd: de theologie is er door geschokt, „wanneer de biochemicus in zijn denkarbeid tracht het leven stoffelijk energetisch uit niet-leven te verklaren en in zijn laboratorium op weg schijnt, leven uit niet-leven te synthetiseren. De theologie voelt dit als een ontluistering van de Schepping. God wordt te kort gedaan. De mens is overmoedig" (p. 670). Ik ben het met Segaar eens, dat deze terechtwijzing in zijn algemeenheid moet worden afgewezen. Men zoekt dat men wil vinden. Men vindt wat men zoekt. Bij het zuivere en fundamentele natuurwetenschappelijk onderzoek, waarvan ook dat der aminozuur-synthese een voorbeeld is, heeft de onderzoeker veelal de vrijheid vragen te onderzoeken, die in zijn eigen geest zijn opgekomen. Hierin wordt de overeenkomst van de wetenschapsbeoefenaar met de kunstenaar openbaar, dat hij door intuïtie die onderwerpen of problemen tracht te begrijpen, waarvoor hij de oplossingsmogelijkheden in de geest voor zich ziet. Hier ligt nog de romantiek en liggen ook de bronnen van zelfkritiek en van bewogen bezinning op zijn menselijkheid, waarvoor in de uiteindelijke opzet en de uitbouw van het koud-zakelijke en technische onderzoek door de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's