GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1961 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 23

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

PSYCHIATRIE EN CULTURELE ANTHROPOLOGIE

11

haar onderzoekingen vooral het sexuele leven en de status van de vrouw. Anderzijds moet men er rekening mee houden dat de onderzochten de menselijke eigenschap kunnen hebben om anderen slechter af te schilderen dan zichzelf en om te confabuleren als ze geen antwoord kunnen (of willen) geven. Tenslotte kunnen de zegslieden geestelijk gestoord zijn of ook in hun standpunt cultureel geïsoleerd staan en toch een krachtige invloed op hun omgeving uitoefenen (24 C). Uit dit alles moge blijken hoe moeilijk het werk is van de onderzoeker zelf en hoeveel moeilijker het is om een theorie op grond van onderzoekingen te ontwerpen. De grondgedachte van de culturele anthropologie Ongetwijfeld is ondanks vele modificaties en wisselende inzichten de culturele anthropologie in haar theorievorming beheerst door de evolutietheorie van Darwin. Daarom ook wil de culturele anthropologie zich baseren op de natuurwetenschappen (13). Vóór alles moeten wij ons dus een overzicht verwerven van de vigerende evolutietheorieën op basis van de archeologie en de biologie. Misschien is het goed hier te vermelden wat naar mijn weten direct nut heeft voor de culturele anthropologie. Het kan slechts een schema zijn en U moet het mij niet euvel duiden als het als zodanig wankel is en sommige feiten mist. De gegevens berusten voornamelijk op de archeologie (4, 14, 15, 26). De mens komt waarschijnlijk voor het eerst voor tussen 600.000 en 400.000 V. Chr., dus ten tijde van de eerste ijstijd. Hij leefde in familieverband of in kleine groepen, net als de apen, maar onderscheidde zich op den duur van deze door verschillende typisch menselijke eigenschappen. De meest belangrijke daarvan zijn wel het gebruik van vuur en van werktuigen. Bij archeologische skeletvondsten moeten aanwijzingen hiervoor aanwezig zijn vóórdat gezegd kan worden dat deze vondsten op een mens betrekking hebben. Hiernaast en in verband hiermee wordt belang gehecht aan bepaalde anatomische kenmerken. Pas na de laatste ijstijd, in de periode van 10.000 tot 5000 V. Chr. zijn andere kenmerken voor de mens aantoonbaar. Vóór deze periode leefde de mens in directe samenhang met de hem omringende natuur, na de laatste ijstijd treedt objectivatie op en de reflexie van de mens op zichzelf. Van verzamelaar en jager werd de mens landbouwer en veehouder, een ontwikkeling die zich na 5000 v. Chr. in Egypte en Mesopotamië openbaarde, na 2000 v. Chr. ook in heel Europa. Vanaf 3000 V. Chr. dateert de eerste geschreven historie en met het schrift

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 308 Pagina's

1961 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 308 Pagina's