1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 193

"LETTER"-LIJK OF "ZIN"-L1JK? door H. R. WOLTJER

In de boeiende voordracht, die dr. Kuitert op de landdag onzer Vereniging, 18 april 1.1., gehouden heeft over „De goede schepping", en die hij — gelukkig — in „Geloof en Wetenschap" gepubliceerd heeft (afl. 6/7), kwam het begrip „inspiratie", nader „inspiratie van de bijbel", niet ter sprake. Wel had het met de inhoud veel te maken, maar het is geen wonder, dat bij de beperking, die de referent zich toch al moest opleggen, hij op dit begrip niet is ingegaan. Evenmin is het echter verwonderlijk, dat het in de discussie, die op de voordracht volgde, wèl ter sprake is gebracht, nl. door prof. Van Rooijen, die verklaarde persoonlijk gehoopt te hebben (blz. 133) „dat een heroriëntering omtrent het inspiratievraagstuk ter sprake zou komen" en dat toen dr. Kuitert er op is ingegaan (blzz. 134 en 130), niettegenstaande de tijd, die hem voor de beantwoording ter beschikking stond, geen grondige uiteenzetting gedoogde. We moeten hem dankbaar zijn, dat hij ons zijn mening heeft doen blijken en ook in de „summary" zijn standpunt weergeeft. Hetgeen natuurlijk nog niet inhoudt, dat we er ons geheel bevredigd door zouden voelen. Mijn onbevredigdheid brengt me er thans toe een enkele opmerking te maken. Het is met dat inspiratiebegrip maar een moeilijke zaak. Het verlangen van prof. Van Rooijen naar een heroriëntatie kan ik volkomen delen. Het inspiratiebegrip heeft een lange geschiedenis achter zich en er is ontzaggelijk veel over geschreven, gediscussieerd en kerkelijk geprocedeerd, met al de daaraan verbonden narigheid van twist, afzetting e.d. Er worden allerlei onderscheidingen ingevoerd, zoals „letterlijke", „mechanische", „organische" inspiratie en er worden bij de bespreking van dit begrip dikwijls m.i. wonderlijke wegen gevolgd. Op het ogenblik denk ik aan de wijze, waarop prof. Meuleman, bij het laatste congres onzer Vereniging, het begrip „inspiratie" invoerde en toelichtte („Geloof en Wetenschap", 1962, blz. 2 e.v.). Speciaal denk ik aan zijn bewering (blz. 5): „De aard van de inspiratie is alleen te verstaan vanuit haar doel", nadat hij kort te voren „de inspiratie van de Schrift" omschreven heeft als „de werkzaamheid Gods

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen