1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 274

194

L. W. KUILMAN

Is it a real thing or not? If it is real, what is it? How does it operate? There is need for a critical examination of the concept". Zoals U ziet, is dit begin niet bepaald bemoedigend. Kan men wel spreken van „planten onder elkaar"? Nu is het ongetwijfeld waar, dat er in de laatste jaren heel wat over concurrentie is geschreven. U mag daar echter niet uit afleiden, dat het hier een gloednieuwe zaak zou betreffen, die tot nog toe aan aandacht van physiologen en oecologen is ontsnapt. Billings wees op de noodzaak van „critical examination", maar vertelt er als in één adem bij, dat H. L. Mason en P. R. Stout (1954) daar al een paar jaar eerder een poging toe hadden gedaan door de opmerking, dat het begrip „competition" zo „all-embracing" is „that it becomes meaningless". Zo kan niemand er mee werken en dus pleiten zij er voor, dat wij het begrip „competition" gaan beperken tot die gevallen, waarin van „inhibition" sprake is. Alleen dan zou men van concurrentie mogen spreken, wanneer van een plant een wezenlijke, een materiële invloed uitgaat, waardoor aan andere planten in zijn naaste omgeving het leven onmogelijk wordt gemaakt of minstens andere planten in de buurt in hun groei en ontwikkeling worden geremd. Dat ging dus in de richting van H. Molisch (1937), die vlak voor zijn dood zijn werk over de betekenis van gasvormige uitscheidingsproducten van planten samenvatte in een studie onder de titel „Der Einflusz einer Pflanze auf die andere. Allelopathie". Hij denkt bij dit woord niet alleen aan gasvormige uitscheidingsproducten zoals aetheen, maar ook aan invloeden, waarvoor niet aanstonds een verklaring kan worden gegeven. Tegen dat laatste kan men uiteraard zijn bezwaren hebben, maar het feit, dat een man als Molisch zich zó uitlaat, bewijst wel, hoe men destijds tegen het begrip concurrentie aankeek. Iets daarvan vindt men terug bij Billings, getuige diens vraag: „Is it a real thing or not?" Ik ben niet van plan, U vanmorgen met een lange reeks literatuurstukken te vermoeien. Maar ik moet nog wel opmerken, dat F. E. Clements en zijn medewerkers, die in 1929 een lijvige studie over „Plant Competition" publiceerden, niet wisten van invloeden, waarvoor geen verklaring kon worden gegeven. Volgens hen is het hele verschijnsel in feite eenvoudig: „Competition is purely a physical process.... Competition arises from the reaction of one plant upon the physical factors about it and the effect of these modified factors upon its competitors

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen