1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 43
JOH. BLOK
23
keren tot de discussie over deconfessionalisering. Hierbij kan dan ook de opvatting van professor Schillebeeckx, die in de tot nu toe gegeven citaten niet voldoende tot zijn recht komt, uitvoeriger worden weergegeven. Men zou zich kunnen afvragen of de discussie over deconfessionalisering enig werkelijk nut heeft. Indien deze discussie tot de conclusie zou leiden, dat deconfessionalisering gewenst is, vermoed ik dat de besturende colleges er toch niet toe te brengen zouden zijn een traditie van verscheidene decaden plotseling en principieel te verbreken en maatregelen te nemen om zulk een conclusie in de praktijk te effectueren. Zij hebben trouwens meer dan wie ook in de universitaire gemeenschap een verantwoordelijkheid tegenover hen, die juist vanwege het confessionele karakter hun vertrouwen en steun aan de universiteit geven. Het zou mijns inziens ongepast zijn hiertegenover aan te voeren, dat de bijzondere universiteiten nu toch voor vrijwel honderd procent gesubsidieerd worden, waardoor zij hun ,,normale" taak kunnen vervullen zonder financiële steun van hun aanhangers. Een feitelijk gevolg van de discussie over deconfessionalisering is dus nauwelijks te verwachten. Hiermee wordt deze discussie niet nutteloos. Integendeel, het ontbreken van discussie zou juist een symptoom kunnen zijn, dat het bestaansrecht van de confessionele universiteit een verstarde zekerheid is geworden, die geen verzet meer oproept en dus waarschijnlijk niet functioneert. Een aantal actieve studenten in Nijmegen is de discussie echter moe en zegt met de heer Teulings: ,,In plaats van uit te gaan van het bestaan van zo'n instelling en om de paar jaar somber te peinzen omdat er zo nodig een of andere nieuwe zin aan moet worden toegekend, zou men wellicht kunnen stellen, dat een „konfessionele universiteit", zolang geen maatschappelijke noodtoestand haar aanwezigheid bijna afdwingt, maatschappelijk een onding is". Indien men van mening is, dat een confessionele imiversiteit thans weinig zin meer heeft, behoeft dit op zichzelf niet te betekenen, dat men tegen het bestaan ervan actie voert. Men zou zich ook kunnen voorstellen, dat er positieve waardering zou bestaan voor een instelling met een eigen karakter, die aan de hedendaagse behoefte tot nivellering is ontkomen. Dit was ook ongeveer de houding van de katholieke leden van het reeds genoemde forum. Een hoogleraar in de zaal vulde deze opvatting aan met de suggestie, dat de universiteit, met opoffering door de kerk tot stand gebracht, wel eens de morele plicht zou kunnen hebben om nu van haar kant zich in te
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's