1969 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 85

J. BLOK

61

weg gaan. Dat betekent afscheid nemen in theorie en praktijk van de genoemde vanzelfsprekendheden en werken aan de ontwikkeling van de nieuwe wereldse kuituur van nederigheid, barmhartigheid, zachtmoedigheid en geduld (318). De huidige kuituur lijkt daar niet erg op. Vandaar dat Dippel de strijders voor een nieuwe kuituur karakteriseert als illegalen van de Geest: eenzame strijders, gevangen in een profaniserende kultuiu:, veelal gedesavoueerd, ook in de kerk, luisterend naar de signalen van de Geest. Zijn er duidelijke taken? Voorop staat, dat de gelovige onderzoeker de taak heeft in de kerk begrip te wekken voor de problemen, die hier aanhangig zijn (329). Hij heeft hier een sleutelpositie en dit punt dient dus voorop te staan. Vervolgens zal hij intensief naar wegen moeten zoeken om te komen tot een echt wederzijds begrip tussen exakte wetenschap en de wetenschappen van de mens en de samenleving in het algemeen, de theologie in het bijzonder. Wij mogen niet berusten in de konstatering, dat er „cultural lag" is tussen onze technische potenties en onze ethische achterlijkheid. In de derde plaats zullen we kritisch moeten zijn bij het aanvaarden van onze konkrete taken: we zullen ons meer moeten laten leiden door de noodzaak van christelijke presentie dan door carrièrezucht en prestigedwang (328). Gods laboratorium De nieuwe kuituur, gekarakteriseerd door broederlijkheid, is nog ver weg. De vanzelfsprekendheden zijn oppermachtig. Christenen kunnen bij de realisering ervan dienst doen als voorlopers, als exemplarische gemeente (335). Zij zijn Gods heilig experiment, zijn laboratorium (339). In dfeze situatie zijn de natuuronderzoekers vooruitgeschoven, zij kunnen de mensheid iets wezenlijks leren. Dippel roept hier de gelovende onderzoeker op arbeidende kommuniteiten te vormen, onderzoekersgemeenten (340). Zij kennen de „natuur", maar zij weten ook, dat zij de „natuur" niet kunnen beheersen ondanks de enorme ontwikkeling van de natuurwetenschappen. „Wij komen nergens klaar met de 'natuur'". „Onze eindigheid kan de oneindigheid niet aan". Wij zullen moeten leren de weg van Jezus Christus te gaan, de mens, naar Gods beeld, de weg ons gewezen in zijn evangelie, door zijn Geest (342).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen