Vijfenzeventig jaar Vrije Universiteit - pagina 100

tributies voor de vrije „universiteit" in die jaren belangrijk daalde.

Een voor de hand liggende conclusie, maar ze is onjuist, zoals de

cijfers leren. Met enig leedvermaak (men lette ook op de veelzeggende

aanhalingstekens in de uitspraak hierboven) schreven bladen als het

Wageningsch Weekblad in het Doleantiejaar over de grote achter-

uitgang der V.U.

Wij hebben ons de moeite gegeven nauwkeurig de getallen na te

gaan van de jaren van de felste kerkelijke strijd. Als uitgangspunt

nemen we het jaar, dat aan de Doleantie voorafging: 1885. Als

criteria voor groei of verval nemen we de volgende punten: a. het

aantal leden; b. het aantal begunstigers; c. het aantal der verenigingen

en corporaties, die de V.U. steunden; d. het bedrag der collecten;

e. het aantal studenten. Deze punten zijn verwerkt in het volgende,

leerzame overzicht:

Jaar Leden Begunstigers Corporaties Collecten Studenten

1885 595 4597 212 ƒ 9.115,94 56

1886 622 5912 258 ƒ 10.128,62V2 63

1887 628 6820 216 ƒ 6.263,47V2 77

1888 593 • 7221 173 ƒ 3.214,85V2 82

1889 559 7679 196 ƒ 4.342,26 80

1890 584 7644 181 ƒ 4.730,25V2 83

1891 560 7878 202 ƒ 4.743,641/2 87

Deze getallen rechtvaardigen de volgende conclusies:

Ten eerste: het aantal leden nam in het jaar der Doleantie en in

het daarop volgend jaar toe; daarna zakte het echter niet onbe-

langrijk. Een hoogst merkwaardig verschijnsel, waarop we nog terug

moeten komen.

Ten tweede: het aantal begunstigers is regelmatig gestegen; in het

Doleantiejaar en het jaar daarna zelfs zeer belangrijk.

Ten derde: het aantal contribuerende verenigingen steeg in het

Doleantiejaar belangrijk, maar liep daarna onregelmatig terug.

Ten vierde: het collectenbedrag kreeg — zoals we reeds opmerkten

— een behoorlijke daling; het herstelde zich enigszins na 1888.

Ten vijfde: het aantal studenten geeft een vrijwel regelmatige stij-

ging te zien.

Een ander merkwaardig verschijnsel, niet uit deze tabellen af te

lezen, is, dat sinds de Doleantie de medewerking van de zogenaamde

kleine luyden sterker is geworden. In de tabellen wijst daarop reeds

het feit, dat het aantal leden (die dus minstens vijf en twintig gulden

96

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen