De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 380
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
Dooyeweerd zelf gebruikte. Toen de Amerikaanse fundamentalisten
nadien het woord creationisme gingen gebruiken, liet Lever de term
vallen. De aanval van Dooyeweerd was op dit punt, dat de titel
raakte, onnodig, maar kreeg in het verloop van zijn artikel wel de
betekenis van een eerste in een reeks waarschuwingen tegen een
gaan in scholastieke richting.
De bespreking van Dooyeweerd bevatte meer van dergelijke
minder wezenlijke punten. Zakelijk kwam echter tot uitdrukking dat
Lever verder ging in een richting waar Dooyeweerd enigszins
verward bleef parzelen. Dooyeweerd kwam voor vragen te staan,
die hem ook geen rust lieten, maar hij koos de houding van de
docta ignorantia, de berusting in de onoplosbaarheid van deze
problemen. Die verwarring, die ik constateer, kwam naar ik meen
voort uit zijn opvatting dat een vakwetenschap, en ook de
geschiedenis, steeds door een wetskring wordt bepaald. De
historische en de individuele bepaaldheid van de werkelijkheid, die
beide in het boek van Lever een belangrijke rol spelen, kon
Dooyeweerd in zijn wetenschapsopvatting niet goed plaatsen. Hij
kende wel een tijdsidee en individuahteitsstructuur, maar de tijd zelf
kon men volgens hem niet bestuderen en de verdiepte aandacht
voor het individu zelf kreeg geen plaats in zijn
wetenschapsopvatting.
In dit verband is Dooyeweerds opvatting van de schepping
merkwaardig. Centraal staat bij hem de idee dat de schepping
voltooid is. Genesis 2:1 luidt: 'Alzo werden voltooid de hemel en de
aarde en al hun heer.' De schepping, hemel en aarde met alle
bewoners daarvan, was voltooid, vóór dat er sprake kon zijn van
het wordingsproces in de tijdsorde, concludeerde Dooyeweerd. De
tijdsorde van de schepping van zes werkdagen en een rustdag, vatte
hij als de tijd van Gods werken op, die ontoegankelijk is voor de
mens. De schepping vatte Dooyeweerd op als een vaste structuur of
een scheppingsorde. In die opvatting zit het tussen haakjes plaatsen
van de tijd en individuahteit bij de schepping. Daarmee stond
Dooyeweerd niet open voor de gedachte van een schepping in en
met de tijd als evolutie en geschiedenis.
Het voltooid van Genesis 2:1 kan echter ook betrekking hebben
op het verhaal van de schepping in het kader van de Joodse week
als onderdeel van het Joodse wereldbeeld. Dan gaat het in Genesis
1 tot 2:4 niet om onze vraag: waar komt de kosmos vandaan. Het
begin van Genesis meldt ons, dat de kosmos niet goddelijk is, wel
374
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's