De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 92
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
dienaren van Gods Woord alle geestelijke beteekenis.' Hij citeerde
ook uit The international Review of Missions: 'It has already been
urged pubHcly that what has taken place in Europe refutes the
claim, that the West has any religious message in trust for the
world.'
Er waren maar weinigen zo geschokt als Bavinck. Wel was er
medeleven met de Armeniërs en belangstelling voor de Joodse
kolonisten in Palestina. Ds. H. Koffijberg meldde dat van de
1.895.000 zielen tellende Turksch-Armeniërs er niet minder dan
1.396.500 verbannen of gedood waren. En toen de Engelsen Pale-
stina op de Turken veroverden, schreef ds. Joh. de Groot over de
Balfour-declaratie van 2 november 1917. Palestina stond voor de
Joden open mits 'de burgerhjke en geestehjke rechten van
bestaande niet Joodsche gemeenschappen in Palestina niet verkort
worden.' Een politiek, die geen rekening hield met bestaande
toestanden, noemde hij 'zedelijk minderwaardig.'
Niet zozeer de ontreddering in Europa alswel de opkomst van
Japan, hield mensen die ver vooruitzagen, zoals Colijn, bezig. Hij
meldde in 1918: 'Het broeit in Oost-Azië al sinds lang. Niet
weinigen zijn er die meenen, dat de eerstvolgende oorlog zich om
het gebied van den Pacific zal afspelen en vooral vele terzake
kundige Engelschen in het Oosten spreken onbewimpeld, doelend
op Japan, over the next war. Dan Uggen wij er weer middenin.'
De ontwikkeling van de VU werd echter door de oorlog niet
gestuit. In 1918 werd de letterenfaculteit uitgebreid met twee
hoogleraren in de geschiedenis en één lector voor Nederlands. Dr.
A.A. van Schelven nam zich voor de cultuurgeschiedenis van het
Calvinisme te onderzoeken en te beschrijven, en dr. A. GosUnga
zou zijn onderzoek richten op de herleving van het Calvinisme in
de 19de eeuw. In afwachting van zijn promotie begon J. Wille zijn
lectoraat in de Nederlandse taal- en letterkunde met een openbare
les over Mamix' Byencorf. Deze les gaf blijk van Wille's brede
opvatting van de geschiedbeschrijving van onze letterkunde. De
onderlinge taakverdeling tussen Van Schelven en Goslinga werd
aangegeven door het jaartal 1648, maar Wille's opvatting van de
letterkunde bracht hem in het vaarwater van Van Schelven, vooral
omdat zij beiden veel belangstelling hadden voor de calvinistische
levensstijl in de 16de en 17de eeuw.
88
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's