Pionieren toen en nu. De geschiedenis van het Paedologische Institutuut in Amsterdam 1931-1989. - pagina 58
De geschiedenis van het Paedologische Instituut in Amsterdam 1931-1989
schillend karakter: 'ik heb schulden, Uc vergok al mijn geld,
ik kan het niet laten', 'ik heb geen problemen, maar ik word
wel steeds gepakt' (door de politie). 'Ik wil praten over mijn
(overleden) vader, want thuis kan ik het niet, mijn moeder
begint dan te huilen'. 'Ik wil graag een gewoon leven leiden,
maar ik ben, geloof ik, homosexueel'. 'Ik ben vaak zo ze-
nuwachtig voor een spreekbeurt of proefwerk', etc. In de
loop der jaren bleken er een aantal instanties te zijn die hun
cliënten regelmatig verwezen naar het Ambulatorium. De
belangrijkste zgn. 'vaste verwijzers' waren het J.A.C.,
schoolartsen, het Amsterdams Begeleidings Centrum,
de Sociale Dienst, de Jan Waterinkstichting, het Advies
Bureau 'Pro Juventute' en de polikliniek voor kinderge-
neeskunde van het Academisch Ziekenhuis van de v.u.
Het hulpverleningsproces bij kinderen verliep over het
algemeen als volgt. Nadat een kind was aangemeld werd
gepoogd het probleem te vinden. Dit gebeurde aan de hand
van gesprekken met alle betrokkenen (het kind zelf, ouders:
vader en/of moeder, vriend of vriendin van vader en moe-
der etc.) of door speelkamerobservatie, thuisobservatie,
schoolobservatie of psychologisch onderzoek. Na deze fase
werd een conclusie geformuleerd over de aard van de pro-
blematiek, de oorzaak van de klachten e.d. en over de ver-
dere hulpverleningsstrategie. Tot deze verdere hulpverle-
ningsmogelijkheden behoorden: i. gedragstherapie; 2. kort-
durende ouderadvisering; 3. gezinstherapie; 4. individuele
speltherapie van het kind met ouderbegeleiding; 5. langer
durende ouderbegeleiding en tenslotte bestond ook nog de
mogelijkheid het kind door te verwijzen naar de residentië-
le behandeling. Een behandeling werd afgesloten als kind
en ouders en de therapeut tevreden waren. Meestal waren
dan de klachten verdwenen, was de stagnatie in de ontwik-
keling verholpen en zagen ouders en het kind het zelf ook
weer zitten. De behandeling bij adolescenten verliep in
grote lijnen op dezelfde manier.
In de beginjaren van het Ambulatorium werd nog ge-
poogd de medewerkers zowel in de residentiële als in de
ambulante hulpverlening te laten werken. Deze formule
bleek uiteindelijk niet te werken. Eén van de redenen was
dat de gebouwen te ver uit elkaar lagen en aldus werd be-
56
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Publicaties VU-geschiedenis | 72 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Publicaties VU-geschiedenis | 72 Pagina's