Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 169
De Vrije Universiteit 1880-2005
gewoonlijk wat genuanceerder, en kenners weten een reeks van verschillen aan te wij-
zen. Maar wat hen verenigde was het verlangen de wijsbegeerte op te bouwen op bijbels
fundament, onder radicale afwijzing van ieder pogen tot synthese met de gangbare filo-
sofie.
Deze nieuwe filosofie staat gewoonlijk bekend als de wijsbegeerte der wetsidee, naar
de titel van Dooyeweerds hoofdwerk. Gemakkelijk toegankelijk is ze niet. Ze wordt pas
ten volle verstaanbaar voor wie geleerd heeft haar taal te spreken, en ze schijnt zich te
verzetten tegen beknopte samenvatting. Dooyeweerd zelf wilde dat ook niet. 'De philo-
sophic der wetsidee is inderdaad zwaar en gecompliceerd,' waarschuwt hij in het voor-
woord van zijn grote boek, 'en men kan er slechts stap voor stap in doordringen.'^^s Xe-
gen zijn bedoelingen in zullen we toch pogen met de hulp van J. Klapwijk^^ö tot een korte
typering te komen. Dooyeweerds uitgangspunt is dat de structuur van de empirische
wetenschappen altijd synthetisch is, samen-stellend. Ze streeft ernaar het beschikbare
materiaal in logische begrippen te vatten. Het logisch denken gaat een synthese aan met
de ervaringsgegevens die langs andere weg verkregen zijn. Die synthetische structuur
wijst erop, dat wetenschap niet zuiver rationeel is, maar dat aan het wetenschappelijk
denken steeds bepaalde noties voorafgaan over de saamhorigheid, en daarmee over de
eenheid en de oorsprong van de menselijke ervaring. Deze a-prioristische grondnoties,
deze ideeën van samenhang, eenheid en oorsprong der werkelijkheid - anders gezegd de
'wetsidee' - zijn in alle wetenschappen het uitgangspunt. Dan is het dus niet de weten-
schap, maar een voorwetenschappelijke - religieuze - overtuiging, die deze grondbe-
grippen bepaalt.
Zo meende Dooyeweerd met wetenschappelijke middelen te hebben aangetoond wat
Kuyper en Bavinck enkel hadden geponeerd, namelijk dat wetenschap nooit neutraal is,
maar altijd uitgaat van geloofsvooronderstellingen, die christelijk kunnen zijn, maar ook
atheïstisch of agnostisch. Daarom was het onmogelijk een innerlijke verbinding tot stand
te brengen tussen het christelijk geloof en een wijsbegeerte die geworteld was in het ge-
loof in de zelfgenoegzaamheid van de menselijke rede.^^' Het verschil tussen christelijke
en niet-christelijke wetenschap was wetenschappelijk aantoonbaar. Daar moest dan ook
naar gehandeld worden. Dat heeft Dooyeweerd tot het einde van zijn leven volgehou-
den: 'ons werk in de wetenschap behoort radicaal en integraal christelijk te zijn'.^3**
Dooyeweerds met gebed afgesloten inaugurele rede maakte diepe indruk. Idenburg
schreef hem, na afloop tegen een andere bezoeker gezegd te hebben: 'Dit is nog weer
eens een ouderwetsche oratie. En die aanduiding bedoelde groote lof' Het beginsel van
de universiteit was helder in het licht gesteld, en vooral: hier beluisterde men weer 'de
toon der waarachtige zielevroomheid, die de band vormt tusschen ons gereformeerde
volk en hen die aan de Vrije Universiteit de wetenschap dienen'.^39 Dooyeweerd zelf had
dat gereformeerde volk slechts indirect op het oog. Hij was geen popularisator, maar wil-
de wel kaders vormen, want anders zou de calvinistische beweging terugzinken tot het
peil waarop Kuyper haar had aangetroffen.^'* Zijn onderwijs kwam aan die hogere be-
CHRISTELIJKE WETENSCHAP 1926-1955 165
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's