Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 90
De Vrije Universiteit 1880-2005
toch nu en dan wel bezwaren. Bavinck vernam in 1912 dat er gevloekt en gedronken
werd.77 De beleving van hen die het ondergingen verschilde nogal. Naar de ervaring van
de onverstoorbare D. Nauta ging men 'min of meer op voet van gelijkheid' met elkaar
om.'** Zijn jaargenoot J.J. Buskes dacht zijn leven lang met afschuw aan die groentijd
terug, als de Vrije Universiteit onwaardig. De corpsleden leken er plezier in te hebben,
'achter alles wat je thuis ontvangen had, vraagtekens te laten zetten'.^? Dat kwam blijk-
baar vaker voor, want rector G.L. Bouman verklaarde in zijn jaarverslag van 1922 dat
men de novieten bewust mocht maken van hun lacunes op allerlei gebied, maar dat reli-
gieus onderzoek niet paste. Die zaak was te teer, en als de vragen niet ernstig gemeend
waren, ontaardden ze in profanatie.^ De verantwoordelijkheidszin van de corpsleden
werd evenwel kennelijk hoog genoeg aangeslagen, want in 1925 werd de verplichte ge-
hoorzaamheid ingevoerd.**'
Twee veranderingsprocessen lijken hier gaande te zijn geweest, die zonder samen te
vallen elkaar toch onderling versterkten. Er waren studenten die hun christelijke levens-
overtuiging allerminst prijs wilden geven, maar wel afstand namen van de gereformeer-
de traditie. Voorbeelden zullen we zien in de hoogleraren Zevenbergen en Pos, die bei-
den in deze tijd gestudeerd hebben, en beiden de klassiek gereformeerde positie hadden
verlaten. Een tweede verandering trad op onder invloed van de schaalvergroting. A. A.L.
Rutgers meldt in 1905 in zijn jaarverslag dat er steeds meer behoefte groeide aan gezel-
ligheid. Daarom was met veel succes een avond belegd die dat speciale karakter droeg.**^
Een beeld van zo'n bijeenkomst geeft ons het programma van de gezelligheidsvergade-
ring op 19 maart 1906. Klassieke muziek had verre de boventoon, enkele leden droegen
gedichten voor, en er werd een korte klucht opgevoerd. De aanhouder wint}^ Twintig
jaar later zou de verhouding tussen muziek en toneel eerder andersom komen te liggen.
Ernst en vreugde kwamen met elkaar in conflict, constateerde rector Pos in 1919, op een
wijze die voor de wereldoorlog niet bestaan had.^"*
Niet minder duidelijk manifesteerde zich die schaalvergroting in de stijl van feestvie-
ren. Na het lustrum van 1905 constateerde rector Bijleveld met blijdschap, dat er geen
wanklank vernomen was. Gods heilige naam was geen oneer, universiteit of corps geen
schande aangedaan.^5 Vier jaar later herinnerde zich zijn opvolger Harrenstein dat de
jaarlijkse diesviering eerder rumoerig dan gezellig was begonnen, en eerder saai dan op-
gewekt geƫindigd.*** Als feesten saai gaan worden laten extra prikkels niet lang op zich
wachten. Buskes, zelf puriteins ingesteld, vond tenminste een kleine tien jaar later dat
de vu-studenten te veel dronken.**7 Een liederenbundel, in 1925 uitgegeven door de ge-
zamenlijke gereformeerde studentenorganisaties, bevat naast vijf christelijke en negen
vaderlandse zangen een veel grotere rubriek studentenliederen, vooral uit de Duitse
academische traditie. Het maandblad van de Gereformeerde Vereeniging voor Drank-
bestrijding reageerde met ergernis op 'een liederlijk gedicht', dat onder de naam 'Cram-
bamboeli' in de bundel was opgenomen. 'Wat leeft gij, ploerten, toch bedonderd! Gij
hebt geen meisje, drinkt geen wijn. Gij zijt tot ezels afgezonderd. En namaals wilt gij
86 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's