Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 100
december 1982. Daarin was blijkbaar de gedachte voorgelegd om te komen
tot concentratie van de Amsterdamse subfaculteiten geologie van UvA en VU
tot één vestiging. In een bestuurlijk overleg tussen de beide subfaculteitsbe-
sturen op 18 januari 1983 werd van UvA-ziJde bevestigd dat men samenvoe-
ging als wenselijke optie zag indien het naast elkaar voortbestaan van de
afzonderlijke geologische afdelingen in Amsterdam wegens overmatige inle-
ververplichtingen niet mogelijk zou zijn. Binnen de subfaculteit aan de UvA
ging men er daarbij vanuit dat dit samengevoegde instituut alleen al om
logistieke redenen aan de UvA zou moeten zijn verbonden. Samenvoeging
aan de VU achtte men qua huisvestingsmogelijkheden en qua inpassing in de
bestuursstructuur (VSF) onuitvoerbaar Zou eventueel de formule van een
interuniversitair instituut worden overwogen, dan zou dat in elk geval
gehuisvest moeten worden in het bestaande Geologisch Instituut aan de
Nieuwe Prinsengracht. Kort tevoren had niettemin de gezaghebbende
Amsterdamse hoogleraar Egeler - vele jaren voorzitter van de Weten-
schappelijke Raad van het Beleidsorgaan voor de Herstructurering der
Aardwetenschappen - in zijn afscheidscollege (Egeler, 1982) eveneens pleitend
voor het onder één dak brengen van de geologie in Amsterdam, met zoveel
woorden de mogelijkheid opengelaten dat dat dak zich ook bij de VU zou
kunnen bevinden. In essentie deelde overigens de VSF het standpunt van de
subfaculteit aan de UvA ten aanzien van eventuele samenvoeging, mits deze
betrekking zou hebben op zowel de geologie als de fysische geografie. Het
VSF bestuur gaf deze optie met zoveel woorden ter overweging aan het CvB,
waarbij een uitdrukkelijke voorkeur werd uitgesproken voor situering binnen
de VU of (desnoods) in een Interuniversitair Instituut. Gesuggereerd werd om
in het geval dat samenvoeging aan de UvA zou worden gerealiseerd de vak-
groep Meteorologie van de VSF daarbuiten te houden en bij de subfaculteit
Natuurkunde van de VU onder te brengen. Voor de medewerkers van de VSF
was het, ondanks de strikte vertrouwelijkheid van het overleg, niet moeilijk te
bevroeden dat overgang naar de UvA een denkbare uitkomst van de operatie
zou zijn. Ook al riep die gedachte weinig enthousiasme op, van grote weer-
stand was op voorhand in het algemeen evenmin sprake. Voor het merendeel
van het personeel gold dat de primaire zorg uitging naar het behoud van de
eigen arbeidsplaats.
Beide betrokken subfaculteiten aan de UvA richtten zich, zo blijkt uit het vooraf-
gaande, bij hun positiebepaling op de afzonderlijke subfaculteiten binnen de VSF,
zonder met de realiteit van de VSF als geheel rekening te houden. Van een bewuste
verdeel-en-heers strategie lijkt daarbij geen sprake te zijn geweest, maar het maakte
eens te meer duidelijk dat er voor het behoud van de essentie van wat er aan de
VU tot stand was gebracht, de nauwe samenwerking en gedeeltelijke integratie van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's