Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 318
De Vrije Universiteit 1880-2005
zien raadsleden een zittingstermijn hadden van twee jaar, zou dat probleem zich telkens
opnieuw voordoen. En dan kenden de eerste raden nog niet eens de slechts één jaar die-
nende studentleden, omdat de studenten de verkiezingen aanvankelijk boycotten.
Zij hadden daarvoor twee redenen. Ten eerste hadden directeuren gekozen voor een
niet-democratisch bestuursmodel, door het studentenvoorstel af te wijzen dat uitging
van het beginsel one man one vote. Zo zou het niet mogelijk zijn het kapitalistisch karak-
ter van de huidige wetenschap aan te tasten. '9^ Daarom verdiende het de voorkeur de ac-
tie te verplaatsen naar de faculteiten. Daar waren al rode eenheden gevormd 'om na ver-
loop van tijd zelf een anti-kapitalistiese wetenschapspraktijk te ontwikkelen'.''^ Ten
tweede verlangden de directeuren dat alle leden van de universiteitsraad 'grondslag en
doel van de Vrije Universiteit van harte aanvaarden'.'94 De SR vu verwierp die eis, omdat
aldus het politieke karakter van de raad bij voorbaat bepaald werd 'door middel van het
dikteren van religieuze kriteria', en zag er discriminatie in, dat op die wijze een groot aan-
tal wetenschappelijke medewerkers en studenten van het bestuur werden uitgesloten.'95
Dat zou lang een twistpunt blijven. Hier stonden twee onverzoenbare beginselen
tegenover elkaar. Wie een christelijke universiteit goed wil besturen, moet zelf christen
zijn. Daarom vonden directeuren dat leden van de Universiteitsraad niet vrijgesteld kon-
den worden van de verplichting persoonlijk met de doelstellingen in te stemmen.'9*'
Bovendien, zei Van Nes, was dispensatie eenvoudig in strijd met de statuten.'97 Die op-
vatting was op zichzelf onbetwistbaar. Maar de nieuwe structuur gaf inspraak en mede-
zeggenschap aan alle geledingen. Ieder mocht zich laten inschrijven als student, zonder
dat gevraagd werd naar zijn levensovertuiging. Verdroeg het zich dan met de geest van
de wet, als niet-instemmers in feite van hun recht op medezeggenschap werden beroofd.'
Enkele duizenden studenten, vrij zeker zelfs de meerderheid, zouden dan van het raads-
lidmaatschap worden uitgesloten. Het was nagenoeg onmogelijk in dat dilemma een uit-
weg te vinden die zowel recht deed aan de statuten als aan de wet op de universitaire be-
stuursinrichting.
Het probleem was nog niet opgelost toen in 1972 een nieuwe raad gekozen moest wor-
den in plaats van de experimentele voorganger van 1971. De besturende colleges hielden
vast aan de eis tot instemming, ook na de bezetting van februari. Wel waren ze bereid op
termijn het vraagstuk nog eens nader te overwegen.'9^ Maar voor de verkiezingen van
1972 kenden ze geen pardon. Veertien door het Comité Democratisering aangewezen
kandidaten werden afgewezen, omdat ze geen instemming hadden betuigd met de doel-
stellingen:'99 drie wetenschappelijke medewerkers, vier TAS-leden en zeven studenten,
onder wie de theoloog A. W. Musschenga, die later het Bezinningscentrum zou gaan lei-
den. De weigering te tekenen kwam waarschijnlijk ook niet zozeer voort uit afwijzing
van de doelstelling. Het was meer een principiële positiekeuze tegen het opleggen van de
verplichting. Het Comité schroomde zelfs niet in een persbericht te spreken van een
'ariërverklaring' .^
Op den duur kon een compromis niet uitblijven, en dan was het bij voorbaat op zijn
314 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's