Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 68
De Vrije Universiteit 1880-2005
vaard . En wordt die spanning te groot, dan moeten wij onze onkunde belijden, en wach-
ten tot Christus het antwoord geeft op de jongste dag.^*' Kan men duidelijker zeggen dat
de theologie niet meer licht bezit dan welke andere wetenschap ook? Zij zou net als die
andere op zoek moeten gaan naar de beginselen van een calvinistische theologie. Wat
Van Gelderen in 1904 deed was niets anders dan zo'n beginsel onder woorden brengen.
In algemener termen, maar positief geformuleerd, drukte Bavinck wezenlijk dezelfde
gedachte uit. 'Godsdienst en wetenschap kunnen op zichzelf niet met elkaar strijden.'3+^
Voor angst en zorg was geen reden. 'Hoe zou ooit de stelling te verdedigen zijn, dat een
mensch, omdat en naarmate hij God vreest, onbekwaam voor de beoefening der weten-
schap wordt?'
Maar de zaak moest concreet worden. De kwestie-Lohman had de noodzaak onder-
streept, met de formulering van die beginselen ernst te maken voor alle faculteiten. Een
poging daartoe is in 1895 ondernomen door de senaat, in een door Kuyper, Fabius en
Woltjer opgesteld rapport. We kunnen de oorspronkelijke bedoelingen van de Vrije
Universiteit nauwelijks beter leren kennen dan uit dit door Kuyper geredigeerde docu-
ment.3« Het stuk vangt aan met een verwijzing naar Calvijn, maar maakt dan dadelijk
een voorbehoud. 'De Gereformeerde beginselen mogen niet (...) worden opgevat, als
ware hieronder te verstaan hetgeen óf bij Calvijn óf bij eenigen Calvinist na hem als be-
wust denkbeginsel is uitgesproken. Van God en niet van den mensch ging de actie uit,
die aan een deel der Christenheid den hoogeren levensvorm schonk, die in het Calvi-
nisme belichaamd is. De gedachten die bij deze actie Calvijn en zijn geestverwanten
dreef, gaat boven hun persoonlijk denken uit. Zij zijn geleid door motieven, die lang niet
altijd tot hun persoonlijk bewustzijn, in al haar klaarheid, waren doorgedrongen. En
allerminst stelde helder inzicht in den organischen gedachtesamenhang van deze motie-
ven hen tot het formuleeren van hun denkbeginselen in staat.'
Deze buitengewoon verhelderende passage doet ten eerste blijken dat het zogenaam-
de calvinisme eerder een goddelijke gave dan een prestatie van menselijk denkvermogen
genoemd moet worden. Calvinisme stijgt boven zijn geestelijke vader uit. Calvijn is een
profeet geweest die groter wijsheid verkondigd heeft dan hij zelf bevroedde. Kuyper
vermijdt de term inspiratie, maar suggereert die wel. Daarom verdient calvinisme veel
meer respect dan men anderszins aan het woord van medemensen zou mogen toedragen.
Maar ten tweede volgt daaruit tevens, dat calvinisme in hoge mate vatbaar is voor histo-
rische ontwikkeling, en zelfs met de tijd moet veranderen om werkelijk calvinisme te
blijven. De oude calvinisten waren zich van de consequenties van hun eigen woorden
immers niet volledig bewust. Dan was het volgende generaties gegeven 'de organische
gedachtensamenhang' nader te preciseren. De vraag of dat alles bij Calvijn te lezen stond
verloor haar betekenis, want calvinisme was meer dan Calvijn. Was Kuyper bij machte
te zien wat nog niet tot het persoonlijk bewustzijn van Calvijn was doorgedrongen, dan
had hij het volste recht zichzelf calvinist te noemen, en was hij zelfs een beter calvinist
dan Calvijn met zijn beperkter middelen ooit geweest was.
64 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's