Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 121
De Vrije Universiteit 1880-2005
lijdenis van Geesink: 'Het is te betreuren, dat het huweUjk tusschen calvinisme en kunst,
door dr. Kuyper gesloten, reeds op de huwelijksreis is ontbonden.'375
Die vragen klemden te meer, omdat alle kunstgevoeligen, met inbegrip van de gere-
formeerden, zich aan het begin van de twintigste eeuw moeilijk konden onttrekken aan
de invloed van de nieuwe richting in de Nederlandse letterkunde, die zich manifesteer-
de in de zogenaamde beweging van Tachtig. 'L'art pour l'art' was de leus. Kunst om de
kunst, en niet om de boodschap. Schoonheid was het een en al, niet het zedelijk of reli-
gieus gehalte. Abraham Kuyper of Willem Kloos? Ieder die streefde naar een christelijk
schrijverschap kende het dilemma dat C. Rijnsdorp beschreven heeft: wie Kuyper geest-
driftig volgde begreep dat hij de hele mens vroeg. Maar ook de Tachtigers duldden geen
andere visie naast de hunne. In zijn geschiedenis van de twintigste-eeuwse protestants-
christelijke letterkunde wordt deze periode dan ook bepaald door 'de worsteling tussen
een vernieuwd calvinisme en het Tachtiger schoonheidspecialisme'.37^
Calvinisme is een historisch verschijnsel. Mede daarom zegt Rijnsdorp terecht, dat
het dan voor alle dingen aankomt op 'de geestelijke verbondenheid met de voorgeslach-
ten'.377 Dat hoeft geen uitdrukking te vinden in historische romans, maar het verplicht
wel tot kennis van het verleden. Elke cultuur moet haar verleden kennen. Dat was de zin
geweest van het propedeusevak Nederlandse letterkunde, maar na Kuypers vertrek in
1901 had het geen reële betekenis meer. Studie van een eenvoudig schoolboekje was ge-
noeg om aan de tentameneisen te voldoen.37'' De behoefte aan zulk onderwijs bleef be-
staan. In 1906 stelde de letterenfaculteit voor Kuyper aan te stellen als gewoon hoogle-
raar Nederlandse taal- en letterkunde. De senaat ging in die vorm met de gedachte niet
mee, maar verzocht Kuyper wel zijn lessen voor dat vak te hervatten.379 In 1914 beklem-
toonde de student P. Minderaa nog eens het belang van dergelijke studiën. Men spreekt
steeds over uitbreiding van de medische faculteit, maar waarom niet eens gedacht aan de
letteren.' Het zou goed zijn als de Vrije Universiteit de nieuwe cursus begon met twee
neerlandici en een kunsthistoricus.3^
Minderaa heeft lang genoeg gestudeerd om de komst van Wille mee te maken. Hij is
toen niet zonder succes op de Nederlandse letterkunde overgestapt, maar kon op den
duur calvinisme en cultuur niet met elkaar verenigen. Wille heeft trouwens in zijn onder-
wijs bewust de jongste letterkunde altijd buiten beschouwing gelaten, en daardoor op dit
terrein niet de leiding gegeven die van hem kon worden gehoopt. Voor een deel heeft
Grosheide in dat tekort voorzien. Al vrij spoedig na zijn aantreden nam hij de gewoonte
aan op zaterdagmorgen na de colleges voor de doctorale studie een privatissimum te wij-
den aan de Nederlandse letterkunde van na 1880. Daar behandelde hij de moderne let-
terkunde 'zowel uit het oogpunt van de vormgeving als uit dat van de er in verwerkte ge-
dachten'.3^' Een prijzenswaardig initiatief, maar het doet ons des te meer beseffen dat de
Vrije Universiteit verkeerd gedaan heeft zo lang te wachten met de uitbouw van een let-
terenfaculteit. Die had een cultureel brandpunt kunnen worden ten dienste niet alleen
van de wetenschap, maar van de gehele cultuur.
ERVEN OF LENEN 1905-1926 117
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's