GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 90

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 90

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

86 II Nieuwe filosofische uitdagingen (jpi8-i<)4o)

slag van de universiteit had onderschreven, werd hij na ampel beraad tot hoogleraar

benoemd.*'

H e t onderwerp van zijn proefschrift, getiteld Proeven over gewoontevorming bij

dieren, liet zien dat Buytendijks belangstelling inmiddels aan het verschuiven was

van de fysiologie naar de dierpsychologie. Met zijn boeken Psychologie der dieren

(1920) en De wijsheid der mieren (1922), die ook in Franse, Italiaanse en Duitse ver-

talingen verschenen, kreeg hij internationale bekendheid.

Buytendijk was niet slechts een experimenteel fysioloog, maar ook een wetenschap-

per die probeerde de resultaten van zijn onderzoek te interpreteren met behulp van

filosofisch-biologische theorieën. Hij bestudeerde Aristoteles, Plato, Darwin,

Driesch, Haeckel, Heymans en Kant. Omdat ievensverschijnselen bestonden uit stof

en geest, het materiële en immateriële, was een mechanistische verklaring van die ver-

schijnselen volgens hem ontoereikend, evenals een eenzijdige verklaring op grond van

het immateriële. Zo bestreed hij zowel de monistisch-materialistische verklaring van

Haeckel als de monistisch-psychische benadering van Heymans en zocht hij - met

kritische reserves - aansluiting bij het neovitalisme van Bergson en Driesch.'"

Terecht merkt Dekkers op dat Buytendijks vroege wetenschappelijk werk moet

worden gezien als een exponent van het godsdienstige en wetenschappelijke klimaat

dat destijds aan de Vrije Universiteit heerste en dat voornamelijk bepaald werd door

twee problemen: '[D]e strijd tegen een materialistische mens- en wereldbeschouwing

en de verhouding tussen geloof en wetenschap'.'' Hoewel hij afwijzend stond tegen-

over dogmatische opvattingen van Darwin en Lamarck, waren er volgens hem evolu-

tiehypothesen die een grote mate van waarschijnlijkheid hadden en die hij niet in

strijd met de Bijbel beschouwde. Hij had dan ook ernstige kritiek op een naïef-letter-

lijke interpretatie van de eerste hoofdstukken van Genesis. Het kwam hem op veel

kritiek en onbegrip te staan vanuit de Vrije Universiteit en haar achterban. Buyten-

dijk liet zich echter niet van de wijs brengen. Hij ging uit van de geloofszekerheid dat

al het bestaande in God, de schepper, zijn ontstaan en bestaan had. Op grond van het

christelijk geloof was volgens hem een natuurfilosofie mogelijk, waarin natuurweten-

schappelijke problemen tot grotere helderheid konden worden gebracht door een sa-

menwerking van experimenteel-wetenschappelijk onderzoek en filosofische reflectie.

Die reflectie stelde hem in staat diverse wetenschappelijke problemen in een groter

verband te plaatsen. Zo beschouwde hij de mens - ondanks zijn duaüstische be-

schouwingen over lichaam en geest - als een eenheid en sprak hij over 'de eenheid der

persoonlijkheid, zich uitend in een bepaalde levenshouding* in wisselwerking met de

wereld om hem heen.'^ Een van de moeilijkste vragen in de filosofie was volgens hem

hoe men zich de wisselwerking tussen ziel en lichaam, geest en stof moest denken.'^

Ook al kon hij een dualisme niet overwinnen, tot een dichotomie kwam hij niet. De

in verband met de deemoed besproken liefde gaf hem houvast: '[D]e liefde ... conso-

lideert de persoonlijkheid tot een zelfbewuste ikheid, die buiten en boven het licha-

49 Zie Van Bergen, Van genezen in geloof, p. 210.

50 Reeds in zijn openbare les, getiteld De energetische beschouwing der levensverschijnselen, in 1914 gehouden

bij de aanvaarding van het lectoraat in de algemene biologie, stelde hij die problemen aan de orde. Uitgebreider

en diepgaander behandelde hij die vraagstukken in zijn inaugurele rede, getiteld Oude problemen in de moderne

biologie.

51 Dekkers, Het bezielde lichaam, p. 47.

52 Buytendijk, Beschouwingen over enkele moderne opvoedkundige denkbeelden, p. 57.

53 Buytendijk, Psychologie der dieren, p. 225.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 90

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's