GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 129

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 129

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 Oplopende spanningen in dramatische jaren "5

voortzetten, besloten aan een andere universiteit verder te studeren. Een niet gering

aantal kwam naar de Vrije Universiteit die bekend stond om haar betrekkelijk com-

promisloze houding tegenover de bezetter. Met de definitieve sluiting van de Leidse

universiteit in het voorjaar van 1942 steeg het aantal studenten aan de Vrije Univer-

siteit nog meer. Waren in 1940 ruim zeshonderd studenten ingeschreven, in maart

1942 waren dat er ongeveer duizend en een half jaar later ruim twaalfhonderd. De

collegezalen van de Vrije Universiteit waren niet berekend op deze grote aantallen.

De pedel en de hoogleraren moesten improviseren om voor enkele colleges de be-

schikbare zalen zo goed mogelijk te benutten. Uiteindelijk bleken de ruimteproble-

men oplosbaar, mede omdat de meeste studenten die van andere universiteiten af-

komstig waren, alleen maar kwamen om tentamens en examens te doen. Veel extra

werk voor de hoogleraren. Ook VoUenhoven en Dooyeweerd kregen het met het

afnemen van tentamens drukker dan ooit.''

De uit Leiden afkomstige studenten werden tijdens colleges en in gesprekken met

hoogleraren van de Vrije Universiteit geconfronteerd met allerlei calvinistische op-

vattingen die hun volkomen vreemd waren. Velen hadden er geen belangstelling

voor. Zij waren naar de Vrije Universiteit gekomen om hun studie met zo weinig

mogelijk vertraging voort te zetten en als het kon af te maken. Er waren ook ande-

ren die wel belangstelling toonden voor calvinistische opvattingen waarvan zij nog

nooit hadden gehoord.

In de juridische faculteit was een aantal katholieke studenten geboeid geraakt

door de denkbeelden van Dooyeweerd, terwijl hij verrast was door de vragen die zij

stelden. Na afloop van een college waren enkele katholieke studenten naar hem toe-

gekomen en hadden gevraagd: 'Professor, wij voelen ons bijzonder aangetrokken

tot deze denkbeelden, maar mogen wij als rooms-katholieken deze calvinistische

wijsbegeerte aanvaarden?' Uit het gesprek dat volgde bleek dat zijzelf Dooyeweerds

filosofie wel konden aanvaarden, maar dat zij zich afvroegen of deze filosofie alleen

voor gereformeerde studenten bedoeld was; was deze filosofie exclusief calvinis-

tisch of was zij breder? Dooyeweerd was al eerder met deze vraag bezig geweest en

zijn antwoord liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Hij erkende dat hij zijn

filosofie niet naar een mens en dus ook niet naar de reformator Calvijn moest noe-

men. Wel wilde hij zich laten inspireren door de richting van de reformatie, en dan

niet alleen een kerkelijke reformatie, maar een reformatie die het hele leven, ook het

denken van de mens, zou vernieuwen. Hij stelde dat hij zijn filosofie beter kon ty-

peren als een 'reformatorische wijsbegeerte' met een oecumenisch karakter.^

Ondanks de toegenomen drukte, zetten VoUenhoven en Dooyeweerd in de eer-

ste jaren van de oorlog hun filosofisch onderzoek voort. VoUenhoven had zelfs een

plan opgesteld voor de jaren veertig om de geschiedenis van de filosofie systema-

tisch te bestuderen. Het zou na de oorlog resulteren in de publicatie van het eerste

«.

6 Zie Stellingwerff, De Vrije Universiteit na Kuyper, pp. 283, 288. O o k Zondergeld, Geen duimbreed, pp, 52,

111-112. Stellingwerff, VoUenhoven, p. 151. Hoewel men vreesde dat de financiële situatie van de universiteit in

de oorlog onzeker zou worden, bleek zij betrekkelijk stabiel. De aangekondigde korting van vijf procent op het

salaris van de hoogleraren over 1941 en volgende jaren, en van vijftien procent over 1944 werd door het college

van directeuren ongedaan gemaakt. Zie archief senaat. Notulen, 27 december 1942, 21 juni 1943 en 16 februari

1944.

7 Zie Verburg, Herman Dooyeweerd, pp. 291-292. Ook interview met Dooyeweerd, in Puchinger, Is de gere-

formeerde wereld veranderd?, pp. 85-86.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 129

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's