Een handvol filosofen - pagina 476

4/2 V/ F Ontwikkelingen en lotgevallen

filosofie. Het derde trimester bevatte nieuwe filosofie, systematische filosofie en

wijsgerige ethiek.

De doctoraalfase was gesplitst in twee delen: doctoraal I en II. Het doctoraal I, dat

het tweede jaar betrof en een basaal karakter had, bestond uit drie varianten: Ia) be-

stemd voor studenten die een propedeutisch examen filosofie hadden gehaald, Ib)

voor studenten die in het bezit waren van een niet-filosofische propedeuse en die al-

gemene wijsbegeerte wilden studeren, en Ie) voor studenten die een niet-filosofische

propedeuse hadden en die een vakfilosofische studie kozen. De doctoraalfase II be-

sloeg het derde en vierde jaar. Het derde jaar was gericht op een voortgezette en ver-

diepende studie. Het vierde jaar spitste zich toe op een gevorderde en zelfstandige

beoefening van de filosofie, en kende twee afstudeervarianten, een algemeen-filosofi-

sche en een vakfilosofische.

Naast de opleiding wijsbegeerte kende faculteit de opleiding wijsbegeerte van een

bepaald wetenschapsgebied, die een extra jaar in beslag nam, de zogeheten tweede

fase. De faculteit begon met deze vijfjarige opleiding in 1986-1987. Het eerste jaar

werd gevormd door de propedeuse in een vakwetenschap, terwijl het onderwijspro-

gramma van het tweede tot en met het vierde jaar gebrekkig was georganiseerd, en

van het vijfde jaar grotendeels niet was ingevuld.' Pas in 1998 kwam een gestructu-

reerde opleiding tot stand.

Onderwijsvisitaties

De eerste onderwijsvisitatie vond in 1990 plaats in de context van de zojuist beschre-

ven onderwijssituatie. D e visitatiecommissie, onder voorzitterschap van de Leuven-

se hoogleraar filosofie prof.dr. H . de Dijn, had kennis genomen van de door de fa-

culteit geschreven 'zelfstudie', resultaten van onderwijsevaluaties en tentamens, en

een stapel scripties en proefschriften. Tijdens haar bezoek voerde de visitatiecom-

missie gesprekken met het faculteitsbestuur, docenten en studenten. Aan het eind

van het bezoek maakte zij haar voorlopige conclusies bekend.

D e commissie was van oordeel dat de propedeuse voldeed aan haar oriënterende

functie, maar zij had twijfels over de selecterende functie, omdat alle tentamens (be-

halve logica) mondeling werden afgenomen en de docenten in hun beoordeling niet

streng waren. D e faculteit kreeg dan o o k de boodschap mee o m voortaan alle ten-

tamens in de propedeuse schriftelijk af te nemen. Overigens had de commissie met

genoegen geconstateerd dat sinds 1989 in de propedeuse een cursus schriftelijke uit-

drukkingsvaardigheden werd aangeboden. O v e r het doctoraalprogramma was de

commissie enigszins kritisch. Zij was tevreden over het brede onderwijsaanbod en

waardeerde de stages voor studenten van Filosofie in Bedrijf positief, maar legde de

vinger bij een gebrek aan samenhang van het programma. Bovendien was het onder-

wijs in enkele basisvakken van het doctoraalprogramma teveel gebaseerd op onder-

wijsgebonden onderzoek en te weinig op fundamenteel onderzoek, waardoor met

name de hoogleraren te weinig tijd voor hun wetenschappelijk onderzoek overhiel-

den. D e commissie toonde zich verbaasd over de gebrekkige registratie van tenta-

mens die met een onvoldoende waren beoordeeld en over de studiegids die voor

5 Zie beschrijving van het onderwijsprogramma in 'Zelfstudie Faculteit der Wijsbegeerte' (januari 1990), in

archief FdW, doos 94.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen