GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 318

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 318

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

314 V E Vakfilosofische richtingen

vakgroep filosofie en medische ethiek in oprichting. Om hun eisen kracht bij te zet-

ten, schuwden zij het middel van de bezetting van het faculteitsgebouw niet.

Sinds 1973 was dr. W. Metz benoemd om als gastdocent colleges medische filo-

sofie te geven voor tweede en derdejaars studenten geneeskunde en tandheelkunde.

In 1976 volgde - mede dankzij de positieve adviezen van de zusterfaculteiten - zijn

benoeming als buitengewoon lector in de medische filosofie en ethiek, zowel in de

Faculteit der Geneeskunden als in de Centrale Interfaculteit.'^''

Willem Metz, op 28 juli 1909 in Rotterdam geboren, was na de lagere en mid-

delbare technische school werktuigbouwkundige geworden. Vervolgens wist hij

in 1930 het examen hbs-B te halen en ging medicijnen studeren in Leiden. Na het

artsexamen werd hij een jaar waarnemend scheepsarts, van 1939 tot 1954 huisarts in

Rotterdam en van 1954 tot 1965 bedrijfsarts bij het toenmalige Rotterdamse bedrijf

Stokvis. Inmiddels was hij in contact gekomen met dr. J.H. van den Berg, die met

zijn boeken Metabletica, Het menselijk lichaam en Leven in meervoud bekendheid

en ook onder medici waardering genoot. Reeds eerder was Metz geboeid geraakt

door Van den Bergs opvatting 'dat het menselijk leven niet aan de grenzen van het

menselijk organisme is gebonden, maar zich daarbuiten, in de empirische werkelijk-

heid afspeelt'.*^ Van den Berg inspireerde hem tot het schrijven van een proefschrift

en zou later optreden als zijn promotor. In 1964 promoveerde Metz in de Faculteit

der Sociale Wetenschappen in Leiden op het proefschrift, getiteld Het verschijnsel

pijn!"' Na zijn promotie was hij in deeltijd verbonden aan het Instituut voor Con-

flictpsychologie en aan het Nederlands Instituut voor Praeventieve Geneeskunde,

beide in Leiden. Hij deed onderzoek bij lichamelijk gehandicapten in Het Dorp in

Arnhem en bij patiënten van een neurochirurgische kliniek in Nijmegen. Dit onder-

zoek, verdiept door zijn studie van filosofische en ethische kwesties, hadden gere-

sulteerd in verscheidene publicaties.

In 1976, het jaar van zijn benoeming aan de Vrije Universiteit, werd Metz zeve-

nenzestig. Slechts enkele jaren scheidden hem nog van zijn pensionering, maar dat

hinderde hem niet, integendeel. In zijn veelzijdig leven als arts was hij met tal van

problemen in de geneeskunde geconfronteerd en had hij een visie ontwikkeld die hij

filosofisch en ethisch had onderbouwd. De roeping om deze visie in zijn onderwijs

nader uit te werken, maakte hem tot een bevlogen docent.

Metz kreeg de leiding van de interfacultaire vakgroep Filosofie en medische

ethiek, die aanvankelijk was ondergebracht bij het Instituut voor Sociale Genees-

kunde dat werd geleid door de filosofisch geïnteresseerde prof.dr. J.P. Kuiper. Metz

kreeg de supervisie over het onderwijs dat in de vorm van hoorcolleges en meer dan

dertig werkgroepen werd gegeven. Daar stond hij alleen voor, omdat hij als lector

de enige leerstoelhouder in de vakgroep was. De plaats van een hoogleraar algemene

filosofie, waarover in diverse beleidsstukken werd gesproken, was nog vacant. Wel

slaagde Metz erin om in 1977 dr. J.M. Broekman uit Leuven aan te trekken, die als

gastdocent gedurende enkele jaren filosofie zou geven aan de derdejaarsstudenten

geneeskunde. Verder kon Metz terugvallen op drs. G.K. Kimsma en drs. J.R. Tak,

die beiden als assistent bij de wijsgerige vorming betrokken waren. Na het beha-

62 Ontleend aan Metz Personeelsdossier, 1980-944.

63 Metz, 'Verantwoording', p. 6.

64 Metz, Het verschijnsel pijn. Methode en mensbeeld der geneeskunde (Haarlem, 1964).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 318

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's