Een handvol filosofen - pagina 72
Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012
68 / Fragiel begm (i88o-i<)i8)
het spel gezet. Bavinck begreep dat deze mens voortaan andere filosofische vragen
zou stellen en andere keuzen zou maken dan voorheen - filosofische vragen over de
mens zelf en zijn handelen in de samenleving, politiek en cultuur.
14 Terugblik
In de eerste decennia van haar bestaan werd aan de Vrije Universiteit gehamerd op
de gereformeerde beginselen. Hoewel ze de grondslag van de universiteit vormden,
werden deze beginselen kort na de oprichting een bron van meningsverschillen en
conflicten. De meeste hoogleraren spraken met overtuiging over deze beginselen en
gaven er bepaalde interpretaties aan. Er bestonden wel enkele algemeen gedeelde
opvattingen over deze beginselen: God als schepper en soeverein van hemel en aar-
de, de mens als naar Gods beeld geschapen en gericht op het leren kennen van God
en zijn schepping in haar verscheidenheid en samenhang, en een samenleving als
een gedifferentieerd geheel waarin de idee van de soevereiniteit in eigen kring rich-
tinggevend behoorde te zijn.'^' Deze beginselen werden niet beschouwd als door
mensen gemaakt, maar door God gesteld. De interpretatie van deze beginselen was
echter niet onbetwist. Ook al erkende men dat het menselijk kennen van godde-
lijke beginselen onvolmaakt was, dat deed geen afbreuk aan de opdracht om in de
wetenschap de verschillende terreinen van de werkelijkheid te onderzoeken. Maar
daar lag het probleem: hoe kon men in de verschillende wetenschappen de gerefor-
meerde beginselen duidelijk maken in relatie tot de diverse terreinen van onderzoek
en onderwijs?
Een gemeenschappelijk onderzoek naar de gereformeerde beginselen, waartoe de
hoogleraren zich in 1895 bereid hadden verklaard, was niet van de grond gekomen.
Zij hadden ingestemd met de stellingen van Kuyper over een historisch onderzoek
naar de bronnen van het calvinisme, maar vader en zoon De Savornin Lohman had-
den die instemming geweigerd; zij wilden zich de in die stellingen vervatte interpre-
tatie van de gereformeerde beginselen niet laten voorschrijven. Er moest volgens
hen veel meer onderzoek worden gedaan naar het leren kennen en toepassen van die
beginselen op de verschillende terreinen van wetenschap. Daarin toonden zij meer
visie dan hun collega's en de besturende colleges van de universiteit. Dat onder-
zoek zou voor een belangrijk deel van kentheoretische en wetenschapsfilosofische
aard moeten zijn, maar een filosofisch onderzoek naar die beginselen - met name
door Woltjer aan de orde gesteld - was er niet gekomen. Geen wonder dat de niet-
uitgewerkte beginselen in relatie tot het onderwijs, onderzoek en maatschappelijke
vraagstukken tot heftige discussies en conflicten hadden geleid. De hoogleraren die
filosofie gaven, hadden - elk op eigen wijze - in de loop der jaren hun bijdragen
aan die discussies geleverd. Antithetisch hadden zij zich opgesteld ten opzichte van
de vooronderstellingen en theorieƫn van niet-christelijke filosofen, maar zij had-
den niet of nauwelijks duidelijkheid gebracht omtrent de herkomst, de aard en het
functioneren van die gereformeerde beginselen in de verschillende wetenschappen.
Hoedemaker, die slechts korte tijd aan de Vrije Universiteit verbonden was, had
weinig filosofische publicaties nagelaten. Hij ging uit van Gods soevereiniteit over
179 De Drie Formulieren van Enigheid vormden de grondslag van de theologische faculteit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's