GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 63

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 63

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

IJ H. Bavinck: theoloog enfilosoofmet allure 59

vijfentwintig jaar van haar bestaan voldoende niveau had. Per faculteit waren er

maar enkele hoogleraren en zij hadden de veelomvattende taak om met hun onder-

wijs verscheidene vakgebieden te bestrijken. Studenten die een erkende graad wil-

den behalen, moesten na het afleggen van hun examens aan de Vrije Universiteit die

examens vervolgens opnieuw doen aan de Universiteit van Amsterdam of aan een

rijksuniversiteit. Die situatie had vijfentwintig jaar geduurd. Het mag tot eer van de

toenmalige hoogleraren worden gezegd dat de studenten van de Vrije Universiteit

die aan een andere universiteit opnieuw examen aflegden een goede reputatie hadden.

In 1880 was de universiteit begonnen met vijf hoogleraren verdeeld over de drie

faculteiten, Godgeleerdheid, Rechtsgeleerdheid, en Letteren en Wijsbegeerte, en in

totaal vijf studenten. In 1905 was het aantal faculteiten nog niet uitgebreid, maar

waren er elf hoogleraren in actieve dienst en honderdzeventig studenten. Nog de-

cennia zou de Vrije Universiteit een kleine universiteit blijven, maar met de erken-

ning van haar graden had zij een vaste plaats in het Nederlandse universitaire bestel

verworven.

13 H. Bavinck: theoloog en filosoof met allure

Met het definitieve vertrek van Kuyper van de Vrije Universiteit in 1901 was in de

Faculteit der Godgeleerdheid een vacature voor de dogmatische vakken ontstaan.

Dr. H. Bavinck, hoogleraar dogmatiek aan de Theologische School in Kampen,

werd in 1902 benoemd. Dat hij de benoeming aanvaardde, was voor zijn collega's

aan de Vrije Universiteit een reden tot vreugde. Zowel in gereformeerde kring als

daarbuiten was Bavinck een gerespecteerd geleerde. Zijn vierdelige Gereformeerde

Dogmatiek, verschenen tussen 1895 en 1901, 'overtrof alles wat tot nu toe op dit ge-

bied in Nederland verschenen was'.'-t^

Bavinck nam zijn leeropdracht in de dogmatische vakken uiterst serieus, maar in

zijn onderwijs besteedde hij veel aandacht aan filosofie. Hij wilde het beoefenen van

de theologie meer diepgang geven door middel van filosofisch onderzoek. Hij do-

ceerde over kentheoretische problemen in verband met godsdienst en theologie, en

over destijds actuele filosofische stromingen. Hoewel hij van professie theoloog was

en is gebleven en nooit een leeropdracht in de filosofie heeft gehad, ontwikkelde hij

zich meer en meer tot filosoof. Vanuit een filosofische invalshoek gaf hij, naast zijn

onderwijs in de theologische faculteit, in de letterenfaculteit esthetica."'*

Als jong predikant en later als hoogleraar in Kampen had hij al blijk gegeven van

zijn filosofische belangstelling. Hij had het destijds opgenomen tegen critici die de

theologie geen wetenschap wilden noemen, omdat zij van geloof uitging en niet van

'objectieve' empirische kennis. Bavinck repliceerde dat geen enkele wetenschapper

zuiver empirisch te werk ging zonder nieuwsgierig te zijn naar het ontdekken van

het nog onbekende. Op grond van bepaalde gegevens formuleerde elke wetenschap-

per hypothesen die bij nader onderzoek moesten worden bewezen of verworpen

en die dienden om de wetenschap verder te brengen. 'Zoo gaat de wetenschap door

147 Aldus Bremmer, Bavinck en zijn tijdgenoten, p. 196.

148 Van de inhoud van die colleges is weinig bekend. De enige publicatie die op dat gebied van zijn hand

verscheen was de filosofische verhandeling 'Van schoonheid en schoonheidsleer' (1914). Verder bracht hij de

esthetica in verscheidene publicaties meer of minder uitgebreid ter sprake.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 63

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's