Een handvol filosofen - pagina 192
Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012
i88 V A Voorspel en begin
Berkhof, hoogleraar theologie in Leiden, en dr. G. Rohrmoser, hoogleraar filoso-
fie in Munster en Keulen. Bovendien leverden twee leden van de onderzoeksgroep,
Griffioen en Klapwijk, elk een bijdrage. De referaten en de verslagen van de discus-
sies verschenen, met een epiloog van Van der Hoeven, in 1976 in de bundel Vrede
met de rede f'*^
10 Excursie naar Oxford
In het najaar van 1977 organiseerde de SVFVU een excursie naar Oxford, waaraan
ruim twintig studenten en enkele docenten deelnamen. Na een ontvangst in Magda-
lena College maakte de hoogleraar filosofie dr. J.O. Urmson met de Nederlanders
een lange wandeling door het oude Oxford. Aandacht voor de geschiedenis en ar-
chitectuur van bepaalde gebouwen wist hij te combineren met een uitleg van de or-
ganisatie van de universiteit en de colleges. Na een college van P.F. Strawson stond
een voordracht van A.J. Ayer op het programma, maar hij was op het laatste mo-
ment verhinderd. Hadden veel gesprekken met Engelse docenten en studenten een
hoffelijk-afstandelijk karaker, van heel andere aard waren de gesprekken met dr.
H.G. Schenk. Deze hoogleraar cultuurfilosofie liet zich door zijn gasten niet slechts
ondervragen, maar hij stelde ook zeer persoonlijke en indringende wedervragen.
Op initiatief van de studenten nodigde het faculteitsbestuur in het volgende jaar
Schenk uit voor enkele gastcolleges in Amsterdam.
11 Wijsgerige vorming
In zijn vergadering van i december 1961 had de senaat de Commissie Wijsgerige
Vorming ingesteld, die in mei van het volgende jaar rapport uitbracht.'" Naast Vol-
lenhoven als voorzitter, Zuidema als lid en Dooyeweerd als toegevoegd lid, maakten
vertegenwoordigers van alle faculteiten en interfaculteiten deel uit van deze com-
missie; in totaal bestond de commissie uit twaalf leden. In haar rapport stelde zij:
'Alle studenten dienen vóór hun candidaatsexamen een principiële algemene inlei-
ding in de systematiek en geschiedenis van de wijsbegeerte te ontvangen, waardoor
zij mede inzicht verkrijgen in de plaats welke uit algemeen wijsgerig oogpunt toe-
komt aan de onderscheiden wetenschappen binnen het geheel der wetenschappen'.
Vervolgens was de commissie van oordeel: 'Deze inleiding dient het fundament te
vormen van de in elke faculteit te geven vakfilosofie'. Omdat de studenten geen 'ho-
mogene eenheid vormen, maar door hun onderscheid in vooropleiding en studie-
richting een verschil in denkklimaat tonen', kwam de commissie met het voorstel
om voor de algemene inleiding twee parallelcolleges te geven: het ene voor studen-
ten met een A-opleiding en het andere voor studenten met een B-opleiding, terwijl
een verdergaande differentiatie niet werd uitgesloten. Op deze manier werd tevens
tegemoetgekomen aan het bezwaar dat de colleges voor een te grote groep werden
48 De bundel werd geredigeerd door J. Klapwijk, S. Griffioen en G. Groenewoud.
49 Archief senaat, Notulen, i december 1961. Het rapport van de Commissie Wijsgerige Vorming (bijlage 68)
werd door de senaat aanvaard en doorgestuurd naar de curatoren en directeuren; archief senaat, Notulen, 18 mei
1962.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's