GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 18

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 18

Rede uitgesproken op den Dies Natalis der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

14 De synthese en haar W a t is nu de methodische kern dezer vraagstellingen ? onbepaalde vorm. Vooreerst dit, dat het begrip soms te onbepaald is voor zijn gevallen en daardoor dreigt los van hen te komen staan. Nemen we b.v. aan, dat de tijdsvorm futurum bij zijn ontstaan in de taal reeds dat was, wat hij is als lid van het werkwoordelijk systeem van het klassieke Grieksch, dan hebben wij wel het voordeel, van dit niet te hoeven onderzoeken, maar ook het nadeel der onverbondenheid van den futurumvorm met al, datgene waarvan hij het in de taalgeschiedenis geweest en geworden is. Liever zullen we er op rekenen, dat deze vorm bij zijn optreden in de taal nauwer verbonden was met dat,, waaraan hij optrad dan hij later, in de klassieke periode, verbonden was met al die werkwoorden, waarvan hij toen vrijwel naar willekeur kon worden gevormd. Een gebiedende wijs kan wel oorspronkelijk meer verbreid geweest zijn dan in historischen tijd, daar hij misschien ook iets anders beteekend heeft, toen hij nog een specifieke affiniteit tot bepaalde werkwoorden had. Doordat wij die werkwoorden en dat verband niet kunnen aanwijzen, heft de onbepaaldheid van het een de mogelijkheid van het ander vrijwel op, maar dit plus en min is samen toch meer dan de al te positieve, en daardoor onbepaalde, aanname, dat de imperatief als taalvorm geen functie zou zijn van de werkwoorden, waaraan hij achtereenvolgens is opgetreden Den optatief heeft men van modus des wenschens tot modus der mogelijkheid laten worden en andersom. De discussie hierover tusschen DELBRÜCK, MÜTZBAUER, LATTMANN I i) gevoerd, hoeft hier niet herhaald ; slechts mag de vraag gesteld, of er niet grond is, den wenschenden zin als lateren te beschouwen, wijl een wenschende beteekenis zich misschien aanvankelijk met vele werkwoorden niet verdroeg, een beteekenis van mogelijkheid vrijwel met alle. Ook hier de tegeninstantie. dat hij in oorsprong iets anders geweest kan zijn dan in ontplooiing en dat bij onbekendheid van dien oorspong zijn eerste beteekenis onbekend blijft. Wij begrenzen uit voorzichtigheid de onbepaalde gelding van een historisch gegeven beteekenis. bij gebrek aan gegevens geschiedt die begrenzing met het onbepaalde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929

Rectorale redes | 42 Pagina's

Het onbepaalde in de taal en in de taalkunde - pagina 18

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1929

Rectorale redes | 42 Pagina's