GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN JOHANNES.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN JOHANNES.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inhoud van het eerste artikel: Heden is. er veel belangstelling in "de Evangeliën. De kritiek ontkent, dat de apostel Johannes de schrijver is. Blijkens het vierde Evangelie zelf echter is de schrijver een Jood, een ooggetuige, de lievelingsdiscipel, die geen ander kan zijn dan Johannes, die op hoogen leeftijd te Efeze stierf. Inhoud van het tweede artikel: In vorm en inhoud verschilt het vierde Evangelie zeer van de eerste drie. Veel slaat het over. Het haast zich naar het einde. Het teekent Jezus als liet Paaschlam en stelt ons in staat, den duur van 's Heeren arbeid te bepalen. Inhoud van het derde artikel: De groote redevoeringen in het vierde Evangelie doen veien ontkennen, dat ze van Jezus zijn. Ziji zijn echter te verklaren o.a. uit de veranderde omstandigheden. Jezus wordt door Johannes vooral naar Zijn Goddelijke zijde geteekend. Inhoud van het vierde artikel: Johannes laat vooral zien, dat Jezus "waarlijk de Christus is. Allen getuigen het daar. Daarmee in verband staan ook het z.g. misverstand en de wijze, waarop de wonderen worden medege-• deeld.

V.

Reeds de oude Christelijke ilCjerk heeft het eigenaardige kaxakter yan het Evangelie van Johannes opgemerkt en daaraan iiitdrukking gegeven. Volgens Clemens Alexandrinus heeft Johannes als de laatste onder de Evangelisten, overwegend, dat de lichamelijke zijde der evangelische geschiedenis reeds voldoende in de reeds bestaande Evangeliën was beschreven, op aandringen van zijn vrienden en onder drijving des Heiligen Geestes een geestelijk Evangelie heeft vervaardigd.

Een geestelijk Evangelie — zoo is de naam gebleven, waarmee in latere eeuwen in navolging van den kerkvader Clemens het vierde Evangelie nog dikwijls is genoemd'.

Deze naam heeft tot op zekere hoogte zijn goed recht. De geestelijke waarden en waarheden staan bij Johannes overal zeer bizonder op den voorgrond.

Het Evangelie, dat Christus brengt, is de boodschap van het koninkrijk der hemelen. Hij heeft door Zijn lijden en sterven den toegang daartoe ontsloten. Hij roept de Zijnen er toe door Zijn Woord en Geest. Hij schenkt hun geloof en be­ keering. Hij belooft hun eeuwige heerlijkheid.

Zoo ligt in het Evangelie het zwaartep'unt in het geestelijke en eeuwige. Maar ook het natuurlijke en tijdelijke staat er niet buiten. Een mensch met lichaam en ziel heeft stoffelijke en geestelijke behoeften. En onze Heiland is geen halve Zaligmaker. Hij redt de ziel, maar Hij-vervult de stoffelijlke nooden ook. Zooals Hij ons niet alleen leerde bidden-: „Vergeef 'ons onze schulden", maai-bok: „Geef ons heden ons dagelijksch brood". Dat is, wat Clemens noemde de lichamelijke zijde der evangelische geschiedenis.

In al de Evangeliën is deze dubbele zijde van het Evangelie in het licht gesteld. In zooverre is de uitspraak van Clemens van eenzijdigheid niet vrij te pleiten.

Maar toch komt vooral in de Synoptische Evangeliën uit, dat Jezus helpt en redt ook uit natuurlijke en maatschappelijke ellende. Onophoudelijk lezen we daar, hoe Hij' zieken genas, duivelen uitwierp', dooden opwekte. Hij' sprak van de prijzen der musschen en het verstellen der kleeren. Hij was bewogen met de smart der weduwe te Naïn, die haar zoon grafwaarts bracht. Hij toornde over een rechter, die een arme weduwe geen recht deed. Tot naastenliefde ook jegens het ellendige wekte Hij op in de gelijkenis van den barmhartigen Samaritaan.

Hoe geheel anders is de toon, die ons in het Johannes-Evangelie tegenklinkt. .Daar treedt meer direct en meer nadrukkelijk het geestelijk karakter van des Heeren arbeid aan den dag. , „De genade en de waarheid is door Jezus 'Christus geworden", heet het reeds in een proloog. „Indien iemand niet wederom geboren wordt, hij kan het. Koninkrijk Gods niet zien", zegt de Heere tot Nicodemus. In het slot van hetzelfde hoofdstuk zegt Johannes de Dooper: „Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven". Zoo gaat het geheel het Evangelie door.

Nu is er bij Johannes ongetwijfeld ook wel sprake van stoffelijke zaken, natuurlijke behoeften, aardsche dingen. Ook Johannes heeft woorden van Jezus opgeteekend, waarin sprake is van herstelling, opstanding, brood, waj^r, enz. Maar dit alles heeft Johannes op .geheel 'andere wijze verwerkt dan de vroegere Evangelisten. Bij hem is het alles aanLeiifling, om weer geesterjfce waarheden te laten zL^il& et stoffelijke is > j^ljem altiid het beeld van iiet geestelijke.

Vandaar, dat men heelt gesproken van het symbolisch en allegorisch karakter van het vierde Evangelie. Door hen, die de historische betrouwbaarheid van dit Evangelie ontkennen, wordt dit symbolische nu echter zóó op de spits gedreyen, dat er van feiten weinig overblijft.

Het verst misschien gaat hierin Loisy, die een verklaring op het Evangelie van Johannes geschreven heeft. Volgens hem is alles in dit Evangelie symbolisch en allegorisch op te vatten. Al de daden en woorden van Christus hebben om zoo te zeggen aan zich vleesch en geest, evenals Christus zelf. D'.w.z. elk der gebeurtenissen heeft een dieperen, geestelijken zin. En juist op, dat laatste komt het aan. Daarom zou men volgens Loisy grootelijks dwalen door de trekken van Johannes' verhaal voor historische gegevens te houden. Voor de historie op zichzelf interesseert Johannes zich niet. Daarvoor is hij ten hoogste onverschillig. Zonder aarzelen verbuigt hij de hem overgeleverde feiten. Alles wordt opgelost in symbool.

Ter illustratie diene de genezing van den man in het badwater Bethesda, die daar reeds 38 jaar ziek lag, hfdst. o. Dat badwater lag aan de Schaapspoort — een aanwijzing, dat de goede Herder tot Zijn schapen komt, tot menschen, „die van goeden wille zijn". De vijf zalen van het badwater stellen het Joodsche volk voor, dat tevergeefs zijn zaligheid zoekt in de Wiet (ook Augustinus meende zoo, en bracht de vijf zalen in verband met de vijf boeken van Mozes!) De man had daar tevergeefs gehoopt op redding ^ hetwelk beduidt, dat de AVet niet tot het heil brengt. Acht en dertig jaar had hij gewacht, evenals Israël 38 jaar in de woestijn heeft gedoold. Hij kon alleen door .Christus gered worden.

Hier kon inderdaad menig prediker uit mysticistische kringen zijn hart ophalen en zijn hoorders vergasten uit een modernen kommentaar als van Loisy. Waarlijk, de uitersten raken elkaar.

Zulk gen opvatting .-.doet echter schromelijk te kort aan het historisch karakter van Gods-Woord. Wie haar aanvaardt, laiat de betrouwbaarheid van het Evangelie varen en verliest het feitelijk als Gods Woord.

Met handhaving der historie echter kan toch worden herhaald, wat boven werd gezegd, dat het aardsche en stoffelijke bij, Joharmes altijld beeld is van het geestelijke. Ja, het stoffelijke, is deai Heiland steeds aanleiding en aanknoopingspunt om vandaar uit Zijn hoorders te brengen tot hét' gees-Ijke. Het is Hem als de ladder, waarlangs Hij hen opklimmen doet. Hij begint bij het aardscJie en klimt dan met hen naar den hemel op.

Hij. begon met de Samaritaansche waterdraiaigster te spreken over water en de telkens weerkeerende moeite van het putten, en begon toen njet haar te spreken over het water des levens. De menigte voedde Hij met brood, maar wees fiaar daarna op het brood d_%s levens. Na de genezing van den blindgeborene zeide Hij: „Ik ben het licht der wereld". Bij de opwekking van Lazarus sprak Hij: „Ik ben de opstanding, en het leven". Zoo wijst dit Eva.ngelie den naar vrede zoekenden mensch opwaarts. Het roept hem toe: „Werkt niet om de spijze, die vergaat, maar om de spijze, die blijft tot in het eeuwige leven".

Het eeuwige leven — dat is eindelijk een der gedachten, die evenals de bovengenoemde in het Evangelie van Johannes gedurig naar voren komen. „Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

De liefde Gods klinkt in heel Zijn Woord ons tegen. Het feit zelf, dat Hij' dat Woord gaf en daarmee den zondaar tegentrad, spireekt van die liefde reeds. Zoo wordt dan ook in al de vier Evangeliën die liefde ons geschilderd. Hoe ontroerend schoon heeft de Heere van haar gesproken in de gelijkenissen van het verloren schaap, den verloren penning en den verloren zoon.

Maar die liefde Gods openbaart zich op twee wijzen. Zij geeft den verlorene het eeuwige leven en de eeuwige zaligheid. Maar hier reeds, op de reis naar die heerlijkheid, verbindt zi| zlijn wonden en laaft hem mét verkwikking. Niet alleen naar zijn geestelijk, ook naar z; ijn natuurlijk bestaan. Daarin nu is meer gegeven een onderscheid tus-.: schen Johamies en de Synoptische Evangeliën. Niet absoluut door te trekken, maar wel in hoofdlijnen op te rperken.

De eerste drie Evangeliën tëékenen vooral, hoe Gods liefde de door de zonde geslagen .wonden verbindt in genezing, opwekking, duiveluitwerping, prediking .> van sociale gerechtigheid, enz.

Maar Johannes laaf rhet voorliefde zien, hoe die liefde Gods nog meer doet — het eeuwige leven geeft. Eeuwigheid en eeuwig leven zijn begrippen, die telkens weer bij' hem terugkeeren. Hij begint reeds in , de eeuwigheid. „In den beginne was het Woord." En dan spreekt hij' steeds van het eeuwige leven, de gave van Gods liefde. „Die van dit water drinkt, zal in eeuwigheid niet dorsten." „Die dit brood eet, zal in der eeuwigheid leven." „Die Mijn woord bewaart, zal den dood niet zien in der eeuwigheid." „Zij znllen niet verloren gaan iü der eeuwigheid." Christus heeft , jd& ^ woorden des eeuwigen levens".

En in het slot van het eigenlijke lichaam van zijn Evangelie doet Johannes al de lijnen, die door zijn Evangelie heenloopenj samenvloeien in het woord: „Deze dingen zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus; is de Christus, de Zoon Godsj en opdat .gij geloovende het leven hebt in Zijn Naam". Zoo sluit het Evangelie met de eeuwigheid, gelijk hei met de eeuwigheid begon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

HET EVANGELIE VAN JOHANNES.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's