GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gisbertus Voetius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gisbertus Voetius

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Arbeid te V1ijmen.

Inderdaad was er wel jeugdig OjDtimisme, en laat ons er bijvoegen geloofsvertrouwen, noodig om in een dorp als Vlijmen, welks inwoners voor bet grootste gedeelte nog met hun hart aan Rome hingen, het herderlijk werk aan te vangen. De godsdienstoefeningen, die eiken Zondag tweemaal en in den winter ook des Donderdags werden gehouden, — waarbij Voetius ook de taak van den voorzanger moest waarnemen — werden slechts door weinigen bezocht. In zijn preeken schikte de jodige pastor zich daarom zooveel mogelijk naar zijne Roomsche toehoorders: hij hield zich des Zondags gewoonlijk aan de teksten van het kerkelijk jaai-en maakte er geen bezwaar tegen om ook op heilige dagen de kerk te ontsluiten en te prediken, of ook over afgestorvenen eene lijkrede te houden. Dit laatste, heifgeen ook andere predikanten in de omgeving deden, werd echter in het najaar van 1612 door de classis Gorinchem uitdrukkelijk verboden: het was dan oöJk in strijd met de l^erkenorde, doch Voetius had het gedaan om de , , paep'sche superstition" bij begrafenissen tegen te gaan, en.de aanwezigeir te gewennen aan het luisteren naar eene gereformeerde preek.

Behalve te Vlijmen moest Voetius ook den dienst waarnemen in het daarmede gecombineerde Engelen, vroeger een welvarend dorp, dat echter zoowel door de voortdurende overstroomingen van de Maas als door den oorlog zeer was verarmd, en waar slechts enkele lidmaten woonden. In het vooren najaar, v^'anneer de landwegen overstroomd waren, , moest hij, om het te bereiken, soms een paar uren omloopen, daarbij dikwijls met de voeten tot de enkels door het water wadend. Er moest gepredikt worden in een huurhuis, dat echter later, mede door de bemoeiingen van Voetius, door een kerkgebouw werd vervangen.

Ten einde langzamerhand een Gereformeerde kern in zijne gemeente te vormen, begon hij met bij zich aan huis godsdienstonderwijs te geven, en hij zag daarop al spoedig vrucht: aan het eerste avondmaal, dat hij op Paschen 1612 in zijn kerk hield, namen reeds 34 personen deel. Ook' kon hij in den loop van dat jaar een 'kerkeraad, bestaande uit twee ouderlingen en even .zooivole 'diakenen, institueeren. Bij zijn vertrek was het aantal belijdende leden meer dan verdubbeld.

Naast het practische herderlijke werk, verzuimde Voetius de studie niet. Hij had zoowel des zomers als in den winter de gewoonte om te vier uren op te staan, en men kon hem dus des morgens reeds vroeg in zijn studeerkamer vinden. Elke week wijdde hij twee dagen aian de beoefening van de klassieke talen en het Hebreeuwsch; ook begon hij met de studie van het Arabisch. Tallooze wetenschappelijke werken werden door hem 'bestudeerd: van jongs af had men hem een „boekenverslinder" genoemd. En natuurlijk hield hij zich op de hoogte van de vele polemische geschriften, welke in die fel bewogen dagen, waarin de tegenstelling tusschen Remonstranten en Contra-remonstranten zich steeds meer toespitste, het licht zageir.

Zelf heeft hij in dien tijd niets üitgegaven, (ofschoon er toch een geschrift van zijne hand gedrukt is, in verband met de door de Staten van Holland in Maart 1614 ontworpen „resolutie tot den vrede der kerken". Bij deze resolutie matigden de Staten zich het recht aan om voor 'te schrijven wat in de kerk zou mogen worden geleerd, hetgeen liier op neer kwam, dat er een gematigd arminianism© zou worden gepredikt, en dat moest worden geizwegen van 'de , , hooge disputen" over da geschilpunten. Natuurlijk kon geen goed Gereformeerde zich hierbij neerleggen, en het was vooral de Amsterdamsche predikant Jacobus Trigland, die uiting gaf aan de bezwaren der Contra-remonstranten. De Remonstranten daarentegen gaven zich veel moeite om de resolutie ingang te doen vinden, en zoo vaardigde de kerkeraad van Rolterdam — tegenover welken reeds s'nds 1611 een „doleerende" kerkeraad stond — eenige predikanten af, om haar in de classes van Zuid-Holland te verdedigen. Zooi kw^am Ds Samuel Lansbergius in October 1615 ook op de Gorciimsche Classic'ale Vergadering, ©n hij had de handigheid gehad vooraf eenige Contra-remonstrantsche broeders, onder wie ook Voe^ tius' bevestiger Van Sonnevelt, te winnen voor de onderteeken'ing van eene verklaring, waarin zij uitspralcen „bcoederlijcke ghemeenschaip ende vre-

de" te willen houden met de-broeders — zoowel Piemonstranten als Contra-remonstranten — die : zich naar de resolutie wilden voegen. De ra'eerderheid liet zich echter niet vangen en Lansbergius kon onverrichter zake-afreizen. Voetius heeft toen in den vroegen morgen van den volgenden dag «811 uitvoerig verslag van het debat gemaakt, en dit verslag werd weldra, geheel buiten zijne voorkennis, te Amsterdam ter perse gelegd, vermoedelijk door zijn vriend Cloppenburch, die in die dagen hem bezocht in verband met een mogelijk beroep naar het in de buurt van Vlijmen gelegen dorpje Aalburg. Het stuk had tof titel: Bedenckingeai van de waere moderate broederen in de c 1 a s s e V a n G O' r c u m, die d e w a e r e y r e d der gemeynte Christi betrachten, d. : fcjamuel Lansbergio voiorghedraghen. Dat het gelezen werd, blijkt uit het feit, dat weldra te Enkhuizen onder een «enigszins gewijzigden titel een tweede uitgave verscheen. Trigland heeft het de moeite waard geacht het stok in zijhe Kerckelijcke Gheschiedenissen op te nemen, en 'hij teekent de uitwerking ervan met de simpele Avoorden : , , ende hiermede is dat omloopen gestuyt". Ook zijn eigen kerk had Voetius tegen een remon-•stantschen aanval te verdedigen. Nu hun vredesresolutie geen ingang vond, bedachten Holland's Staten eear nieuwen maatregel, om het armiriianisme te bevorderen. Kort voor Nieuwjaar van 1616 bepaalden zij, dat die magistraten in hunne pro--•vincie, die zich bij de verkiezing van predikanten «en kerkeraadsleden zouden willen houden aan de ordonnantie der Staten van 1591, daarbij konden rekenen op den steun der Hooge Overheid. G-elijfc men weet, huldigde deze zoogenaamde kerkenorde het meest brutale caesaropapisme.

Inzake de verkiezing van predikanten ten platten lande, was daarin bepaald, dat de dorpsregeering zou aanwijzen vier door haar geschikt geachte personen uit de dorpelingen, benevens drie predikanten uit de classis en één — zegge één — ouderling, of, jils er geen kerkeraad was, een vierden predikant, die gezamenlijk het beroep zouden uitbrengen. Op deze manier zou dus niet de kerk maar de overheid feitelijk de predikanten „aanstellen". Volgens het voorschrift der Staten, dat hun besluit ook aan alle kerkeraden zou worden gezonden, stelde de drost van Heusden, jonkheer Spierinck' van Well, die Voetius' overleden vriend Blanckaert was opgevolgd, aan den pastor loei van Vlijmen de resolutie ter hand, om er mét zijn kerkeraad kennis van te nemen. Welke houding de kerkeraad zou aannemen, was niet twijfelachtig. Hij overwoog, dat de invoering van deze kerkenorde hoogst ge^ vaarlijk zou zijn, , omdat de magistraten ten platten lande vaak nog „papisten" waren. Kon men het beroepen der harders toevertrouwen aan 'de wolven? Kloek poneerde Voetius de stelling, dat het beroepen, als een deel der kerkelijke macht, niemand toekwam dan de kerk, en men 'besloot dan ook —' 't was 1 Mei 1616 — den Drost te antwoorden, dat, wanneer er door de Staten eenige verzachting in den maatregel zou worden aangebracht en deze door de gezamenlijke kerken van Holland „eendrachtelijck" zou zijn aanvaard, ook Vlijmen's kerk bereid was, de ordonnantie te aanvaarden, _„soO' niet by forme van approbatie, ten minste by forme van tolerantie". Men ziet, Voetius bezat het talent om eene weigering in diplomatieken vorm in te kleeden.

Tegelijk met het besluit, tot invoering der ordonnantie van 1591, was ook de vredesresolutie van 1614 aan den kerkeraad toegezonden. Na wat er op de Gorcumsche classis was voorgevallen, spreekt het van zelf, dat de broeders OiOk daarin slechts een pogen zagen om , , bedectelijcken de nieuwioheden der Remonsiraten van den vryen vt^ille dés menschen ten goede, etc." in te voeren. 2ij verklaarden te willen blijven bij den catechismus en de confessie.

Voetius werd door zijn optreden In zijne omgeving bekend als een goed Gereformeerd predikant. Geen wonder, dat, toen in het voorjaar van 1615 een der beide predikanten van zijne geboortestad, Claes Pietersz. van Houweningen, overleden was en de gemeente naast den overgebleven Remonstrant een Contra-remonstrantschen leeraar wenschte, stemmen opgingen om hem te beroepen, tomeer daar Heusden wel eenig recht op liem, als oud-alumnus, kon doen gelden. Een zeer groot aantal leden der gemeente wendde zich daartoe met een verzoek tot den kerkeraad, doch Grevius, de andere predikant, deed wat hij kon om te 'verhinderen da.t hij Voetius naast zich zon krijgen. Twee jaar zouden nog vefloopen eer de gemeente haren wensch vervuld zag.

JOH. C. BREEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Gisbertus Voetius

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's