GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit. 1880 - 20 October - 1930.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit. 1880 - 20 October - 1930.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gouden jubileum der Vrije Universiteit nadert. En al telt een Academie haar jubilea gewoonlijk bij eeuwen en niet bij een halve eeuw, toch is het, de bijzondere beteekenis, die deze Hoogeschool heeft, in aanmerking genomen, wel te begrijpen, dat haar tiende lustrum feestelijk zal worden gevierd.

Zij is uit het geloof geboren. Dat geeft haar een geheel eenige positie in den lande.

Toen in Nederland onder de overheersching van het Liberalisme de Gereformeerde volksgroep als „het niet-denkend deel der natie" door de officiëele machthebbers was uitgesloten van de erve der wetenschap, greep Dr A. Kuyper den stouten geloofsmoed, om zijn naam als wetenschappelijk man te wagen, door met „de nachtschool" en al wat verder achterlijk was in de • oogen der heele en halve licht-vrienden, zich te vereenigen tot vernieuwing van het Gereformeerde leven op wetenschappelijk terrein.

Reeds aanstonds, bij het begin van zijn optreden, in 1870, had hij het denkbeeld van een Vrije Christelijke Universiteit gepropageerd. Vervolgens had hij ook mannen als Dr G J.. Vos Aan en Ds J. H. Gunning voor dat denkbeeld gewonnen. Een publieke samenspreking tot dat doel werd tegen het einde van 1875 reeds voorbereid. Maar toen mannen als Bronsveld en Van Toorenenbergen weigerden aan den oproep gehoor te geven, spatte heel het denkbeeld van een Vrije Christelijke Universiteit, door de gansche orthodoxie in den lande gediagen, als een zeepbel uiteen.

Intusschen werd op 28 April 1876 de vrijmaking van ons Hooger Onderwijs in het „Staatsblad" afgekondigd. Bij deze nieuwe wet was echter de Theologische faculteit in een faculteit voor godsdienstwetenschap veranderd en daardoor beroofd! van alles wat de Christelijke godsdienst kenmerkends heeft. De Dogmatiek en de z.g. practische vakken werden hierdoor van de Universiteiten verbannen. En wel trachtte nu de Synode der Nederlandsch Hervormde Kerk in deze leemte te voorzien door kerkelijke hoogleeraren voor het onderwijs in die vakken aan te stellen, maar haar schandelijk partijdige keuze daarbij bewees, dat zij nog minder dan de Staat eerbied had voor de belijdende gemeente.

Met dezen treurigeoi toestand der theologische wetenschap voor oogen, reikten nu enkele broeders elkaar onder de banier van onze Gereformeerdei belijdenis de hand, om onderling van gedachten te wisselen en samen biddend te overwegen, wat ear gedaan kon worden tot redding van het heilig beginsel der theologie.

Voor de aanstelling van privaat^docenten voelden zij niets. Immers was naar hun overtuiging de geheele geest van het Hooger Onderwijs zóó doortrokken van de moderne wereld-en leivensbeschou, wing, en was inzonderheid het onderwijs in de Theologie op enkele uitzonderingen na, zóó geheel in handen van mannen die óf vijaödig-, óf vreemd waren aan de Gereformeerde belijdenis, dat zij voor zich in zulk een aanvullingssysteem geen heil konden zien.

Langzamerhand rijpte dan ook bij Dr Kuyper en zijn geestverwanten de overtuiging, dat men niet met eenige geloovige privaat-docenten, ja zelfs niet met een Theologische School kon volstaan, wilde men in Gods kracht de ontkerstening der natie keeren. En zoo ontstond het plan tot het oprichten van een Universiteit, die vrij van den Staat en vrij van de Kerk, op den grondslag der Gereformeerde beginselen land en volk ten zegen zou, zijn

In 1878 werd een voorloopig comité gevormd en op 5 December van dat jaar werd overgegaan tot de oprichting van de „Vereeniging voor Hooger Onderwijs op' Gereformeerden grondslag". Deze vereeniging nu was het, die op 20 October 1880 de Vrije Universiteit te Amsterdam stichtte.

Nadat des avonds tevoren Dr Ph. J. Hoedemaker in' de Nieuwe Kerk op den Dam een wijdingsrede had uitgesproken naar aanleiding van de zoo gelukkig gekozen iekstwoorden uit _ 1 Samuel 13: „En er werd geen smid gevonden in het gansche land Israels", had op den volgenden middag die plechtige opening der School in het koor der Nieuwe Kerk plaats.

Op verzoek van den President-Curator, Ds J. W. Felix, deed nu eerst de President-Directeur, de heer W. Hovy, voorlezing van de benoeming der heeren Dr A. Kuyper, Dr F. L. Rutgers en Dr Ph. J. Hoedemaker tot hoogleeraren in de Theologische, van den heer Mr D. P, Di. Fabius in de Juridische, ©n van den heer Dr F. W. Dlilloo van Soldin in de Litterarische Faculteit.

Namens een veertigtal geloovigen bood vervolgens de grijze leerling van Bilderdijk, Jhr Mr Elout van Soeterwoude, als stoffelijk blijk van belangstelling in deze stichting, aan heeren Directeuren der Vereeniging, een stichtingskapitaal aan van een tonne gouds.

Daarna sprak Dr Kuyper, Rector der school voor het eerste studiejaar, de openingsrede uit, getiteld: Souvereiniteit in eigen kring, als het stempel, dat deze stichting droeg, in haar nationale beteekenis, in haar wetenschappelijk bedoelen en in haar gereformeerd karakter. 't Was een indrukwekkende plechtigheid. Het flauwe matte licht van ©en somberen najaarsdag viel door de hooge vensteren der gothieke bogen van de antieke kathedraal. Maar die tint verhoogde den statelijken ernst der eiken koorwanden, waarbinnen het marmeren praalgrai van Michiel de Ruyter herinnerde aan onze nationale worsteling om de vrijheid.

Het hoofdorgaan der stad, binnen welke de nieuwe stichting haar tent opsloeg, het „Algemeen Handelsblad, wijdde aan de toehoorders van Dr Kuyper deze regels: „Het was belangrijk, die schare van leden aan te stairen, die het ruim vulden en wier giften deze Hoogeschool oprichten en steunen. Men zou die mannen, die, toen het orgel begon te spelen, onmiddellijk een psalm aanhieven, overal in de wereld gekend hebben als Hollanders. Men zag niet die domme gelaatstrekken, welke men den antirevolutionairen op spotprenten toekent, maar vele ernstige, goede, ©cht-Hollandsche gelaatstrekken, met breede bovenlip en vastbesloten mond. De Ruyters graftombe kon licht tot achtergrond dienen van vergaderingen van Nederlanders, die zijn hoogen aard, zijn liefde voor godsdienst en vaderland, zijn trouw aan beginsel minder tot ©er verstrekten, dan deze vereeniging van ernstige lieden, die voor hun overtuiging en beginsel zooveel over hebben en die openlijk belijden. Hun beginselen zijn de onze niet, en hun theocratie zullen we steeds bestrijden, maar er is iets zeventiende-eeuwsch in hun pogen en streven, dat ons oet gevoelen in hun midden, dat we onder landgenooten zijn, gemeenschappelijke erfgenamen van een heerlijk verleden. Wij brengen daarom Dr Kuyper als rector der Vrije Universiteit „het ©eresaluut van ons woord", want we bewonderen de eestkracht, die hem en de zijnen tot deze ons onmogelijk toeschijnende poging moed geeft." Maar wat onmogelijk scheen bij de menschen, bleek mogelijk bij God.

Hij'Tiield deze Stichting in stand; gaf haar een laats in het hart van ons gereformeerde volk; ntsloot veler beurs voor haar; schonk haar de onderwijskrachten, die zij noodig had, en zond haar klimmend aantal jonge mannen, die aan haar boven andere academies de voorkeur gaven.

Met het oog op de vele hinderpalen, waarmee de voorstanders eener zoogenaamd liberale richting den toegang tot de Vrije Universiteit hadden trachten te versperren, kon niet verwacht worden, dat reeds aanstonds in 1880 zich kweekelingen zouden aanmelden. Toch was nog vóór het einde van dat jaar reeds een vijftal academieburgers inschreven, en met hen zijn toen in December de colleges aangevangen.

Ze werden eerst gegeven in de localiteiten der Schotsche Zendingskerk; sinds 1885, wegens het toenemend aantal discipelen, in het eigen Universiteitsgebouw, Keizersgracht 162, . waaraan ook een Hospitium ten behoeve van minvermogende studenten verbonden is. Als Regent daarvan trad op Dr A. H. de Hartog, tevens hoogleeraar-titulair. Intusschen was Dr J. Woltjer reeds in 1881 opgetreden als Hoogleeraar in de Litterarische Faculteit, en kwam Prof. Jhr Mr A. F. de Savomin Lohman in 1884 de Juridische Faculteit versterken. •

Professor Dilloo evenwel keerde in 1885 tot zijn vroegeren werkkring in het Duitsche vaderland terug, en in 1887 noopte de Doleantie D* Hoedeaker zijn professoraat neer te leggen. Hij werd pgevolgd door Professor Dr W. Geesink.

Toen in 1889 Jhr Mr A. F. de Savomin Lohman ot Minister der Kroon geroepen werd, bleef hij aan e Universiteit verbonden als hoogleeraar-nonactief, erwijl zijn zoon, Jhr Mr W. H. de Savomin Llohan, zijn plaats kwam vervullen. Zwaar evenwel erd de Juridische Faculteit beproefd door het eengaan van de beide Llohmans wegens princiieel verschil (1896).

Nu stond Professor Fabius weer moederziel alleen oor heel de Rechtsgeleerde Faculteit, terwijl de oogleeraar Woltjer jarenlang heel alleen, den last an de Litterarische Faculteit torste, zij' het dan ok door inspringende professoren bijgestaan.

Straks onderging de kring der hoogleeraren echer een aanmerkelijke uitbreiding door de benoeing van Dr H. H. Kuyper (1900), Dr H. Bavinck n P. Biesterveld (1902) in de theologische. Mr A. nema en Mr P. A. Diepenhorst (1904) in de , uridische, en .Dr CL van Gelderen en Dr R. H. oltjer (1904) in de Litterarische Faculteit.

In 1905 bewerkte Zj.Exc. Dr A. Kuyper de vrijaking van het Hooger Onderwijs, en gaf Hare ajesteit onze Koningin aan de Vrije Universiteit en haar toekomende plaats in de rij' harer zas-= eren, door haar gelijke rechten toe te kennen als'ï e Rijksuniversiteiten ten aanzien van de doctoale graden in de rechtswetenschap, in de classieke etterkunde, in de Semietische letterkunde en in de ijsbegeerte.

Daardoor werd nu een knellende band losgeaakt, die de Vrije Universiteit in haar groei en ntwikkeling tegenhield. Tot dusver toch had zij' ltijd een gedrukte positie, was zij „een hoogeschool nder het kruis", doordat met haar academischen! | rbeid niet gerekend werd. Inzonderheid de Juriische Faculteit had dien druk steeds gevoeld, door et feit, dat tal van studenten wel hun studie volooiden aan de Vrije Universiteit, maar promoveeren aan een openbare Hoogeschool. Nu echter haar ; etenschappelijke graden civiel effect verkregen; , ! as dit niet meer te duchten, en zoo kwam de efectus civilis aan onze Juridische Faculteit zeer tellig ten goede.

Verder legde de nieuwe Hooger-Onderwijswet aan e Vrije Universiteit de verplichting op, dat binnen 5 jaren een vierde Faculteit bij de drie bestaande evoegd moest zijn. Van stonde aan werd daarom etracht voor zulk een faculteit ©en katheder te tichten. De benoeming van D!r IJ. Bouman (1907) ot hoogleeraar in de Medische Faculteit was de erste stap op dezen weg. In verband met dezen' eerstoel voor psychiatrie en neurologie werd' door e Vereeniging tot Christelijke verzorging van krankinnigen in 1910 een psychiatrische-neurologische liniek geopend aan het Valeriu, splein. Daarnaast on in 1918 door Professor F. J. J. Buytendijk en Physiologisch Laboratorium in gebruik geno-

mea worden, waarvoor de benoodigde gelden verkregen waren uit de zeer belangrijke nalatenschap van Ds van Coeverdea Adriani.

Toen de beide hoogleeraren in de Medische Faculteit een benoeming aanvaardden aan een der Rijksuniversiteiten — Professor Buyteadijk in 1924 te Groningen, Prof. Bouman in 1925 te Utrecht — was hun heengaan toch geenszins een volstrekt nadeel; want het gaf gelegenheid tot godachtenwisseling over de mogelijkheid van oprichting eener Wis-en Natuurkundige Faculteit, zonder welke het trouwens nimmer tot een Medische Faculteit iomen kan.

De buitengewone ledenvergadering der Vereeni-: ging voor Hooger Onderwijs nam dit uitbreidingsplan met daverend applaus aan. Er vormde zich een commissie om te trachten een uitbreidingskapitaal van drie ton gouds bijeen te brengen. En indien niet alle voorteekenea bedriegen, zal dit bedrag op het a.s. vijftigjarig jubileimi niet slechts worden bereikt, maar zelfs overschreden.

Er bestond dan ook geen bezwaar om tot benoeming van Hoogleeraren voor deze Nieuwe Faculteit over ie gaan. Het zijn de heeren Dr J. Coops, Dr Gr. J. Sizoo, D'r J. F. Koksma en Dr M. van Haaf ten.

Intusschen bewees de benoeming van Dr Li. van der Horst tot Hoogleeraar in de Medische Faculteit, naast Dr L. Bouman, die als buitengewoon hoogleeraar aan de Vrije Universiteit verbonden bleef, dat men het ideaal niet loslaat om deze hoogeschool tot een volledige Universiteit uit te bouwen.

Van het eerste professorengeslacht is nu alleen de oud-hoogleeraar Fabius nog in leven. Van de latere professoren verloor de Theologische Faculteit Dr P. A. E. Sillevis Smitt en de. Juridische Faculteit Mr W. Zevenbergen door den dood.

In de Theologische Faculteit doceeren thans: Dr H. H. Kuyper, DT C. van G-elderen (buitengewoon hoogleeraar), Dr F. Wi. Grosheide, Dr G. Ch. Aalders. Dr V. Hepp en DT J. Waterink (buitengewoon hoogleeraar); in de Hechtsgeleerde Faculteit Mr A. Anema, Mr P. A. Diepeohorst, Mr H. Dooyeweerd, Mr V. H. Rutgers en Mr P. S. Gerbrandy, en in de Litterarische Faculteit Dr R. H. Woltjer, Dr G. van Gelderen, Dr A. Goslinga, Dr A. A. van Schelven, Dr H. J. Pos, Dir J. Wille, Dr J. Waterink! «n Dr D. H. Th. VoUenhoven.

Het aantal studenten bedraagt in de Theologische Faculteit 272, in de Juridische 102, in de Litterarische 76, in de Medische 5 en in de Natuurkundige 4; te zamen 459.

Zoo "is dan de Vrij'e Universiteit gedurende een halve eeuw wel tof een heusche Universiteit uitgegroeid. En zij heeft in al die jaren haar bestaansrecht stellig bewezeD.

Onwaardeerbaar is de hulp', die haar Theologische Faculteit geboden "heeft tot vrijmaking der kerken uit de reglementaire organisatie van 1816 en voorts in het verschaffen aan die kerken van heel een corps welonderlegde candidaten in de godgeleerdheid. Maar ook over breeder terrein dan alleen dat der kerk heeft de Theologische Faculteit aan de Vrije Universiteit het zo-eklicht van Gods Wioord doen vallen door een reeks van schitterende oraties, waarin de smaad van de dwaasheid des kruises gewroken werd op de wijsheid dezer wereld, terwijl voorts menige dissertatie wetenschappelijke glorie deed stralen om den naam dezer hoogeschool.

'Ook de juridische ©n litterarische faculteiten hebben door haar wetenschappelijken arbeid den strijd der beginselen gestreden zoowel op het gebied van staat en inaatschappij, als op dat der letteren en vdjsbegeerte, en aan ons volk mannen geleverd, die in rechtzaal, parlement en pers, of ook op onze gymnasia en hoogere-burger-scholen mede een dam opwierpen tegen den wassenden stroom van ontkerstening ©n godverzaking.

De Vrije Universiteit staat en valt echter met haar Gereformeerd beginsel. Had het nu van ons afgehangen, zij zou reeds lang haar principiëele beteefcenis verloren hebben. Want ook het beste, dat God ons geeft, bezoedelen wij door onze onheiligheden.. Maar ondanks onze zonde heeft da Heere de Vrije 'Universiteit nog bij haar beginsel bewaard. En op de jaarvergadering te Middelbarg in 1928 kon Professor Dr J. Ridderbos van Kampen naar waarheid getuigen, dat de geest die de eerste stichters der Vereeniging voor Hooger Onderwijs bezielde, om namelijk het volstrekte gezag van Gods Woord boven alles te stellen, nog de geest is die de leidende organen dezer Vereeniging bezielt; dat zij den band aan het Woord onverzwakt wenschen te handhaven, en niet van zins zijn, eenige afwijking daarvan te gedoogen, onder welken schoonklinkenden naam deze zich ook moge aandienen.

Past het ons als jongeren dankbaar te erkennen de trouw en den ijver, het geloof en het karakter der ouderen, die het beginsel onzer Universiteit tot veelvuldige krachtsopenbaring gebracht hebben' in hun levensarbeid voor Kerk en wereld, — als de geest der oude helden op het a.s. halve^eeuwfeest onder ons opwaakt, zal de oude beginseltrouw weer met nieuwen gloed en met nieuwe kracht onder ons openbaar worden in vurig gebed, in vlammenden ijver, in milde offervaardigheid voor deze 'planting van 's Heeren hand. En bedacht op uitroeiing van al wat niet uit het levensbeginsel onzer Universiteit opkomt, zullen we in geloofsgemeenschap met de eerste stichters, die het Woord Gods als het beginsel der wetenschapi op onzen universitairen akker hebben geplant, dat beginsel steeds breeder uitwerken, ook voor de groot© levensen wereldvraagstukken, waarmee onze tijd worstelt.

Want nog ontbreekt het ons niet aan Professoren, bekwaam en gewillig om aan onze Vrij© Universiteit op den grondslag der Gereformeerde beginselen te 'doceeren. Schenke onze God hun dan den moed des geloofs, om in den strijd der geesten steeds beslister positie te nemen met het zwaard des Woords, en zóó geestelijke leiding te geven aan onze moderne cultuur. Worde het hun gegeven dat almeer te mogen doen in harmonische samenwerking ; in eenheid van overtuiging, dat Jezus Christus •de Koning is óók op het erf der w©t©nschappen; naar het woord van Da Costa:

Brengt aan dien Koning op uw tnieën (o koningen) uw heerlij'kheid. Zij voor Zijn voetbank, o genieën. Uw schatten neediig neergeleid. Gij wetenschappen en gij kunsten. Gij krachten, machten, gaven, gunsten. Door d'adem Gods in ons verwekt! Weg met den dienst der heiligschennis; Gij hoort den Goël toe, wiens kennis, Eerlang het aardrijk overdekt.

J. C. RULLMANN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De Vrije Universiteit. 1880 - 20 October - 1930.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's