GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoe Jeruzalems muren herbouwd werden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe Jeruzalems muren herbouwd werden.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeiden zij: aat ons opstaan, dat wij bouwen, en zij sterkten hunne handen ten goede. Nehemia 2:18b.

Van het geloof van Nehemia, den man die den Heere vreesde en zijn volk Uefhad, ging een bezielende liracht uit, zoodat het hart des volks was om te werken. De heilige vonk sloeg uit de ziel van Nehemia over tot zeer velen. Deze bouwer vormde heel een kring van bouwlieden rondom zich. Het volk geloofde zijn woord, was er van overtuigd, dat hij al wat hij deed, ondernam „om der vreeze Gods wil". Dat was het geheim! van zijn ijver en onbaatzuchtigheid.

Dat de Heere ook onder ons steeds meerderen tot werken en bouwen aangorden mocht. Onze tijd heeft dringend behoefte aan mannen, bij wie het willen en het doen zijn vereenigd. Ook wij zien aan alle zijden rondom ons vele puinhoopen. Ruïnen door on-en bijgeloof verooirzaakt. Het getal der huisgezinnen zonder God en zonder Bijbel stijgt onrustbarend. Het cijfer der godsdienslloozen wordt al grooter. Sloopen en vernielen is het heilloos ideaal van zeer velen.

In scherp contrast met dezen zijn zij, die met ledige handen in vadsige rust bij het gruis en puin neerzitten. Door valsche vroomheid berusten zij in de oordeelen Gods over land en volk. Zij minachten uit de hoogte allen arbeid der reformatie en evangelisatie. Dat is volgens hen louter menschenwerk.

Daar zijn er echter óók, die bouwen, druk bouwen zelfs. Maar zij doen hel op eigen hand en naar eigen trant, inplaats van naar het heilig bestek, ons in het Woord des Heeren geopenbaard. De rechte bouwers aan Jeruzalems muren zijn alléén zij, die hun arbeid in afhankelijkheid van den Heere en in gehoorzaamheid aan Zijn ordinantiën verrichten. , ;

Is hel hart daartoe door den Geest des Heeren bewerkt, dan zal men blijmoedig, vol toewijding zijn deel van het groote werk aanvaarden.

Dan zal men het ééne niet te zwaar, het andere niet te gering achten. Inplaats van te criliseeren en te bedillen, zal men bereidwillig iter hand nemen, Wal de Heere ons tot, taak heeft gesteld. De één heeft het puin weg , te ruimen, de ander steenen en hout aan te brengen, een derde de fundamenllaag te bevestigen, een vierde een stelling te doen verrijzen; doch elk voelt zich bij wal hij doei een dienstknecht Gods en arbeidt om 's Heeren wil en in Godes vreeze.

Zoo was het bij Nehemia's bouwlieden.

De verwoesting, die over Jeruzalem was gekomen, werd door tweeërlei actie gekeerd.

Eerst een geestelijke: de wederoprichting van het Heiligdom; daarna een staatkundige en maatschappelijke: het bouwen van Jeruzalems muren. Stad en tempel vormen één geheel. De herbouwing van den tempel leidt tot herbouwing , der stad. In deze maatschappelijke en staatkundige handehngen wordt een leidend beginsel openbaar, dat door den tempel werd aangegeven. Want men begon den bouw der muren bij de Schaapspoort. Deze was het dichtst bij den tempel. En men eindigde het werk ook bij de Schaapspoorl. Het eindpunt viel dus samen met het punt van uitgang. De tempel wees lijn en richting aan voor den bouw der muren, riep de saambindèndë organisatie daarbij in het leven. Bij de twee factoren, door stad en tempel vertegenwoordigd, komt nog een derde. Telkens lezen wij, in hoofdstuk 3, dat de bouwers hun arbeid deden „tegenover hun huis". Éénmaal wordt zelfs gesproken van „tegenover zijn kamer", vs 30. Waarschijnlijk bewoonde deze man slechts een kamer in een huis. Ieder deed, wat het meest onder zijn bereik lag. Zoo ging de bouw voort van huis tot huis. Het welzijn der Kerk en de bloei van den Staat beginnen in de huisgezinnen. Wie wèl in de breedere leringen van Kerk en Staat arbeidt, maar zijn eigen huisgezin verwaarloost, mist het rechte uitgangspunt. Hij heeft geen vasten bodem onder de voeten. Gelijls de bekeering haar zetel heeft in het hart, zoo moet aUe reformatie haar uitgangspunt hebben in het huisgezin. Dat dit toch met ernst verstaan werd. God schenkt ons volk rijke zegeningen in het kerkelijke, zoowel als in het staatkundige leven. Doch zullen deze uitnemende weldaden voor de toekomst blijvende winst brengen, dan hebben wij allereerst op onze huisgezinnen te letten. Zoo het gezinsleven niet is overeenkomstig den eisch van 's Heeren Woord; als de huiselijke godsdienstoefening wordt veronachtzaamd en het huiselijke leven verwereldlijkt, dan wordt de welstand van Kerk en Staat ernstig bedreigd.

De muren van het Jeruzalem Gods worden allereerst en allermeest gebouwd door den bloeienden staat van het Christelijk huisgezin. Gelijk een muur uit vele steenen is samengevoegd, zoo worden beide de Kerk en de Staat door de huisgezinnen gevormd. Eerst zoo ons eigen hart door den Heihgen Geest een woonstede Gods en eigen huis een tempel des Heeren werd, zal er een gezegende invloed van ons kunnen uitgaan tot de bevordering van het Koninkrijk Gods.

Nog een vierde zaak vraagt hier onze bijzondere aandacht. Telkens lezen wij in Nehemia 3 de opmerkelijke uitdrukking: „en aan zijne hand", „en aan hunne hand". Deze woorden geven te kennen de innerlijke saamhoorigheid, de nauwe aaneensluiting onder de bouwers. Aan hun hand, dat beteekent, aan hun zijde, naast hen. Niet minder dan 35 groepen van bouwers worden in dit hoofdstuk genoemd. Alle rangen en standen zijn er onder vertegenwoordigd. De priesters geven het voorbeeld en de anderen treden in hun spoor. Ondanks de groote verscheidenheid der bouwlieden, vormen zij een nauw verbonden gemeenschap. Bij hen allen leeft diep het besef, dat zij gezamenlijk arbeiden aan hetzelfde werk: den opbouw der muren van hun stad. Waar zij ook werkten en wat zij ook deden, het was overal en altijd bouwen aan Jeruzalems muur. Hoe ook onderscheiden in gaven en krachten, zij werden door eenzelfden geest geleid en bezield. Zij arbeiden niet elk op eigen gelegenheid, en noch veel minder tegen elkander in, maar naast elkander, in sterk aaneengesloten verbinding. Daardoor is hel werk als een keten, waarvan de eene schalm in de andere is bevestigd. Dit aan zijne hand en aan hunne hand wijst op het cement, dat aller arbeid tot één maakt, er vastheid en sterkte aan geeft.

Moge de Heere door den Heihgen Geest ook nu vele harten bezielen en vele handen bekrachtigen tot godvruchtigen ijver in Zijn dienst. Op het het terrein van 's Heeren Kerk en Koninkrijk be-Jioeft niemand werkloos te zijn. En laat het werk voor de zaak des Heeren de adel zijn van al onzen arbeid. Nooit kunnen wij daarvoor te veel doen.

Jeruzalem was de glorie van elk Israëliet.

's Heeren Kerk en Koninkrijk moeten zijn de kapitale stukken van ons hart en leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Hoe Jeruzalems muren herbouwd werden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1934

De Reformatie | 8 Pagina's