GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

liieuwe Boeken over Inaiö.

I.

Boeken over Indië liebben altijd onze belangstelling.

Zoolang onze heugenis strekt hebben we over Indië gehoord; we hebben er allerlei van geleerd; we hebben menschen gesproken, die ons ervan vertelden; we hebben boeken gelezen, die ons er brachten en onze verbeelding er deden leven; we weten van een breede, rijk gezegende zendingsactie, van economische en ethische vraakstukken, van politieke en sociale problemen, van overweldigende Indische natuur en veelvormige Indische cultuur; we zijn geïnteresseerd bij oude Indiëtochten en moderne Indië-vluchten — en dat alles en nog veel meer heeft een levendige, gretige belangstelling in ons doen groeien, die tot elke nieuwe mededeeling en ieder nieuw boek over Indië onmiddellijk uitgaat.

't Is opmerkelijk, maar intusschen een feit, dat het ons, Nederlanders, nooit verveelt over Indië en zijn menschen, over het Indische leven en zijn belangen, over de Indische cultuur en haar openbaringen te hooren en te lezen. Een nieuw boek, het moge gaan over het zendingswerk of over de regeeringsbemoeiingen, over de geschiedenis of over het moderne leven; het moge grootsch zijn van opzet of eenvoudig, beschrijvend of verhalend, onbekende dingen brengend of al lang geweten situaties releveerend — een nieuw boek over Indië is ons altijd welkom. En we schenken het ook altijd gaarne onze toegewijde lezersaandacht.

Verschillende van die nieuwe boeken over Indië zijn in den laatsten tijd verschenen en daarvan werden enkele ons toegezonden ter bespreking, die we, op grond van het bovenstaande, dan ook gaarne bij onze lezers introduceeren.

Onderling verschillen ze veel: de materie is trouwens eindeloos geschakeerd. Maar ze zijn alle boeken over Indië en het Indische leven en dat rechtvaardigt een samenbrengen van op zichzelf heterogene bestanddeelen in één verband.

« 't Eerste boek dat aldus onze aandacht vraagt is een schetsenbundel. Machten en Men­

schen van M, A M R e n e.« —B o 1 d i n g h De titel is al aanstonds goed gekozen. Inderdaad vertellen de vier verhalen, die we hier aantreffen, van menschen en machten; menschen in hun strijden en zorgen, hun dagelijksche verhoudingen en buitengewone omstandigheden, en machten in hun invloed op denken en doen van Inlander on Europeaan. In de Indië-boeken is dat geenszins nieuwe stof: we kennen ze bij tientallen, de romans en schetsenverzamelingen, de sludiewerken en verhandelingen over menschen en machten in Indië, maar, juist daarom maakte ik bovenstaande inleidende opmerkingen, die bekende materie interesseert ons altijd weer, van welken kant ze ook wordt bezien.

Hier is de instelling op deze stof heel eenvoudig. Mevr. Renes—Boldingh geeft een vijftal simpele vertellingen; maar ze schrijft vlot en goed-gestyleerd en — dat vooral maakt die eenvoudige verhalen aantrekkelijk — met warmte en bezieling. Wat ze vertelt en beschrijft is van vlakbij gezien, is, allhans in zijn wezen, zelf-doorleeide werkelijkheid en zelf-aanschouwd gebeuren en dan werkelijkheid en gebeuren, dat gesproken heeft tot haar ziel.

Dat bewijst direct al het eerste verhaal (dal reeds in een tijdschrift werd gepubliceerd) over de begrafenis van een Inlandschen leerling van de opleidingsschool in de Batak-landen. De jongen, nauwelijks met vacantie in zijn dorpje, beneden aan het Toba-meer, teruggekeerd, is bij het zwemmen verdronken. En nu staan daar om zijn doodsbaar de Bataksche verwanten, die zoo ineens de macht van den dood aanschouwen en inhun kwalijk-overwonnen animistische bijgeloovigheid huiveren voor dat plotseling verschijnen, èn de leeraren van de school, die de kracht van het leven in Christus daartegenover stellen, in een met warmte getuigen van wat die in de ziel van den jongen heeft gewrocht. Menschen en machten in hun ontmoeting op het Indische zendingsveld -- en om hen heen het decor van de tropische natuurheerlijkheid èn in den geest de Schrijfster, die deze worsteling tusschen doodsdonkerheid en levenslicht in haar ziel heeft meegestreden.

Anders gericht, is dat ook het geval in het tweede verhaal, dat van „de droeve perikelen van Jeremias Porséa" vertelt. Hier gaat het om den strijd tusschen de vernieuwingsbegrippen en de adat: Jeremias, een vlotte Inlandsche jongen, bouwt groote idealen op zijn westersche opleiding aan de Mulo en voelt de emancipatie als een bevrijding, maar opeenmaal slaat de voorvaderlijke traditie aan al die verwachtingen den bodem in, als hij verplicht wordt te trouwen met de weduwe van zijn veel ouderen broer. In de reacties, die deze onverbiddelijke plicht bij den jongen teweegbrengen en die als zijn droeve perikelen geleekend worden, is er weer dat meeleven en van-nabij-gezicn hebben van de Schrijfster in de botsing van menschen en piachten, voor Westersche begrippen zóó, dat de lichte ironie, die in den titel besloten ligt, den juisten indruk weergeeft, maar voor den betrokkene metterdaad van beslissende beteekenis. En heel merkwaardig is het voor den lezer te zien, hoe aan zulke verhoudingen het christelijk beginsel, dat aan do schoolopleiding ten grondslag ligt, zich moet aanpassen.

Geheel in de aangegeven lijn ligt weer het derde verhaal, „ümpoe", dat den onnaspeurlijken invloed teekent van den bloeds-band, als de oude Bataksche vrouw door storm en nachtdonker gedreven wordt naar haar zieke kleinzoontje in het internaat, die van haar gedroomd heeft. Hier krijgt de verhouding van menschen en machten wel de volle beteekenis van haar oostersche geheimzinnigheid en de Schrijfster, die kennelijk uit ervaring spreekt, ofschoon ze zich geheel op den achtergrond, , -houdt en alleen maar vertelt, weet die beteekenis den lezer duidelijk te doen gevoelen.

Eindelijk zijn er de beide laatste verhalen, die inzooverre bijeen behooren, dat ze ieder voor zich vertellen van het lijden der melaatschen, de uit de samenleving gebannenen, die toch met alle vezels van hun bestaan aan die samenleving blijven gebonden. Het is de tragische ontmoeting van menschen en machten, die we hier zien en het meeleven van de Schrijfster doet die tragiek in haar volle zwaarte verstaan. Maar het is óók hier weer, dat de triomfeerende kracht van het evangelie over de macht van den dood wordt beleden, in de vertroosting, die de oudere den jongeren lotgenoot brengt, dat God al de tranen om zulke levensvernietigiug eens van de oogen afwisschen zal.

Ik zei hierboven, dat ons de boeken over Indië nooit vervelen. Welnu, zeker doen dat niet bundels als deze, die ons de levende kiemkracht van het zendingswerk en den zegenrijken invloed van het Evangelie doen aanschouwen. Integendeel, in een weiverzorgden vorm, als hier is gevonden, zijn en blijven ze onze hartelijke belangstelling

vinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's