GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doet dat tot Mijn gedachtenis. Lukas 22:19.

Het gedachtenisteeken.

Zoo sprak de Heere bij de instelling des Heiligen Avondmaals.

Tot Mijn .gedachtenis.

De bedoeling van den Heere Jezus was derhalve aan Zijn kerk een teeken te geven, waarin deze Hem op de rechte wijze zou kunnen blijven gedenken; een heilzaam middel, waardoor de Gemeente aller eeuwen het beeld van haar Zaligmaker zóó bewaren zou als Hijzelf het gewild had.

En daartoe kiest Jezus het teeken van Zijn verbroken lichaam en vergoten bloed; het is het teeken van Zijn dood. Christus wil niet, dat men allereerst Zijns levens, maar dat men voornamielijk Zijns doods zal blijven gedenken.

Niet dat Zijn leven geen waarde zou hebben. Maar hier blijkt, dat de beteekenis van Zjjn leven eerst recht gezien wordt in het licht van Zijn dood. Dat zegt ons het gedachtenisteeken, dat Hij kiest. Zoo, als gestorven en geofferd voor haar zonden, wil Christus dat de Kerk Zijn gedachtenis blijft bewaren.

Had Hij gewild, dat Zijn leven op den voorgrond zou staan in het bewustzijn van Zijn Gemeente, dan had Jezus vlak tevoren een schoone gelegenheid gehad om Zich ©en gedachtenisteeJcen te stichten, — de voetwassching; daarin •-„ duidehjk Zijn leven en Zijn doen, als een VOOI~.J beeld voor Zijn discipelen. En toch heeft Jezus deze voetwassching niet als blijvende handeling tot Zijn gedachtenis ingesteld; maar I^ij neemt straks het brood en den beker, de leekenen van Zijn offerdood, en van het gebruik daarvan zegt Hij: — doet dat tot Mijn gedachtenis.

Niet in de handeling, waarin wij Hem als ons Voorbeeld hebben na te volgen, maar in Zijn lijden en sterven, dat Hij, geheel eenig, in onze plaats volbracht, — daarin boven alles wil Christus, dat de Gemeente Zijner zal bhjven gedenken.

Het wordt in het geestelijk leven niet altijd helder ingezien, dat men din pas Christus op de rechte wijze gedenkt, zoo men Hem zich voorstelt in de teekenen van het gebroken brood en den vergoten wijn, de afbeeldingen van Zijn borgtochtelij ke offerande.

Wat is er soms bij hen, die ontdekt werden laan schuld en verlorenheid en een levende begeerte kennen naar verzoening en vrede met God, een beneveld gezicht in het Evangelie. Wat moet Christus hun nog zeggen: „Doet dat tot Mijn gedachtenis". Dan is er in de plaats van den Christus, die alléén tot Go'd kan brengen, een spinsel gekomen van allerlei overleggingen en voorwaarden en toestanden en ervaringen, waarin men zich heeft ingewikkeld en verward, en waarbij ten slotte de vraag gewettigd is: — „waar blijft nu het eenvoudige geloof in den Heere Jezus alleen? " Op deze wijze wordt de weg der zaligheid een vroom werkverband. En zoo wordt weer de nadruk gelegd op het leven, terwijl Jezus juist aanwees, dat het hart des Evangelies Zijn zoendood is, die aan alle gerechtigheid Gods voldeed.

Alleen in dezen weg kan er waarachtig heil voor de ziel opgaan, en kan het geestelijk leven bloeien.

Een arm en in zichzelf verloren zondaar, die slechts licht zag dagen als God hem genadig wilde zijn in Christus, zulk ©en kan toch nooit anders troost en vasten grond vinden dan in Jezus Christus en die gekruisigd. En dezen Christus zal hij alleen door het geloof kunnen aannemen. Jezus wist het dan ook wel goed, toen Hij zeide: — Doet dat tot Mijn gedachtenis. Hij wist wel, dat Zijn volk alleen dan leven kon, wanneer het den dood des Heeren verkondigde, en door het Woord en d, en Geest geleid werd naar dat plaatsbekleedend offer, waarin de rechtvaardige God werd verzoend.

Daarom wilde 'Christus, dat wij aldus Zijner zouden gedenken.

Bichten we ons dan daarnaar in het geloofsleven.

In onzen onrustigen tijd wordt de aandacht zoo verstrooid, en de blik afgeleid. Maar laten er telkens tijden zijn van saamtrekking der geestelijke krachten, van spanning des geloots; tijden, waarin wij met verhoogde bezieUng en begeerte onzen blik richten op den Middelaar en Zijn volbracht verzoeningswerk; en wij biddend de heiUge bedoeling van Jezus vervullen.

V. A.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's