GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Duitscbe Nationaal-soclallsme.

/ ' III.

Het „Positieve Gliristendoin". (II)

Al zijn de officiëele personen dus zeer terughoudend geweest met het geven van een verklaring!, wat men in de „partij" onder „positief christendom" verstond, toch is er af en toe wel eens een woordje over gesproken.

De minister van propaganda en volksvoorlichting Göbbels heeft o.a. in ©en rede ©ens gezegd, dat iedereen het kon zien, dat de partij positief christendom wilde, want ze had het in practijk gebracht.

Waarin bestond die practijk?

Daarin, dat de nationaal-sociahstische regeering in één winter voor 135.000.000 Mark aan geld en naturalia bij elkaar getrommeld had.

En in verband daarmee heeft men er dan ook wel op- geroemd, dat de „partij" nog christelijker was, dan de christelijke Kerk zelve, want die had „de gelegenheid gehad om ook zooiets te doen, en deed het niet". De Kerk verzuimde haar plicht, en nu trad de piartij op, om te doen, wat der Kerk was.

Dat de „kerk" in Duitschland in dezen dan ook wel een schuld zal hebben, willen we gaarne aannemen. Men heeft in de Luthersche kerken er weinig werk van gemaakt, om het door Christus gewilde Diaconaat de plaats te geven, die het hebben moet, en ook in menige Hervormde (Reformierte) Landskerk liet dat wel wat te wenschen over. Maar men moet ook niet voorbijzien, dat de kerken niet alles aangewreven kan worden; doordat de massa zich van de „kerk" afkeerde, kon deze ook niet doen, wat ze in het omgekeerde geval zou hebben gekund.

En wanneer men dan op de „kerk" wijst, en op haar in gebreke blijven, om dat als een argument laan te grijpen, dat men van de partij uit wel gedwongen was, om in deze richting te werken, dan mag de opmerking niet achterwege blijven, dat men vanwege de „partij" alles in het werk gesteld heeft, om aan de particuliere armenzorg en liefdadigheid, die toch ook nog niet geheel ontbrali, voorgoed een einde te maken en die den kop in te drukken.

Er zijn voorbeelden op te noemen, dat men echt- Christelijke instellingen van liefdadigheid en barmhartigheid het zelfstandig bestaan onmogelijk heeft trachten te maken, doordat men ze eenvoudig de bronnen barer inkomsten afsneed. Men hield daarvoor in bepaalde kringen huiscollecten, waarvoor men de toestemming der autoriteiten noodig had, en die toeslemming werd niet meer verleend.

Hoe het echter met de „Christelijkheid" van de nationaal-socialistische leiders gesteld is, blijkt uit een rede van den minister van Eeredienst Rust, die in een rede aan het begin van den kerkstrijd zich eens op de volgende wijze uitliet: „En dan praat men maar over het Woord Gods, waarnaar men zich richten moet! Ik voor mij beluister het Woord Gods in den wil van het volk!" i)

En dat men de Christelijke grondslagen van het Woord Gods eenvoudig op zij zet, blijkt ook uit een passus uit dezelfde rede van dien minister, toen hij het had over wat „recht" was, en hij zeide: „Recht is, wat zich voor een volk als goed bewezen heeft". Daar komt dan nog bij, dat „goed" in dit geval beschouwd moet worden in nalionaalsodalistischen zin; d.w.z.: Goed is, wat de „partij" goed noemt, en dat is soms ©en heel wonderlijk begrip, waarvan de inhoud niet altijd predes dezelfde is.

Nog een duidelijk voorbeeld hebben we in hetgeen gebeurd is naar aanleiding van het manifest van de Belijdenissynode van 6 Maart 1935, waarin op zeer juiste wijze en volkomen in overeenstemming met het Woord Gods de grenzen van de staatsmacht werden omschreven: Toen kwam onmiddellijk van regeeringswege een verbod van afkondiging in de kerken.

Dat een partij als de N.S.D.A.P. in Duitschland en de N.S.B, ten onzent geen Christelijke partij zijn kan, volgt vanzelf uit het feit, dat het geen richtingspartijen willen wezen, maar zulke, die het geheele volk omvatten, zoowel geloovigen als vrijdenkers en atheïsten; partijen, op welker vergaderingen een orthodox dominee als spreker kan worden opgevolgd door een (voormalig) vrijmetselaar.

Maai' waarom heeft men het dan altijd over „positief Christendom" ? Ochj dat is wel te verstaan.

Wanneer Hitler spreekt, dan komt daarin meestal niet veel voor, dat men den naam van „christelijk" geven kan. Wel eens het omgekeerde. Heeft hij niet eens een keer ongeveer het volgende gezegd als peroratie van een redevoering? „Wij willen niet bidden: Heere, maak ons vrij!; we maken ons zelf vrij, en dan zullen we met ons werk, dat wij tot stand gebracht hebben, voor God treden, opdat Hij ons zegenen kan!"

En behalve zooiets heeft hij meermalen met walgelijke zelfverheerlijking gewezen op wat zij al niet tot stand gebracht hadden!

Maar eenmaal kon men in een rede andere tonen beluisteren. Toen sprak hij er van, dat hij ook wel wisl, dat zijn werk menschenwerk was, en door God gezegend moest worden; en de rede van den „leider" werd bij die gelegenheid ook niet besloten met het „Horst-Wessel-lied", maar mei het „Wilt heden nu treden".

Wanneer was dat?

Toen Hitler een rede hield in Koningsbergen, in Oostpruisen, waar de bevolking overwegend „orthodox" en „vroom" is, en hij die op zijn hand trachtte te krijgen.

Het „positieve Christendom" van de N.S.D.A.P. is van hetzelfde soort, als die voorkomt in de bekende verhaaltjes, die aanvankelijk de ronde deden over de vroomheid van den „leider", en die precies overeenkomen met het verhaaltje van het Nieuwe Testamentje van Mussolini in een ai-tikel in „De Standaard".

„Hitler had eens een ontmoeting met den bekenden musicus van Bethel, Pastor Kuhlo. Deze speelde ©enige melodieën voor hem, waarover Hitler zijn groot© tevredenheid uitte, en ©en gesprek met hem had, waarin wederzijds verklaard werd, dat ze geen alcohol en vleesch gebruikten en niet rookten. Enkel© weken later ging Dominee Kuhlo met enkele zusters van Bethel nogmaals naar Obersalzberg. Hitlers zuster ontving hen zeer vriendelijk, maar hij was niet thuis. Maar ze zou wel berichten, wanneer ze terug konden komen. Dal gebeurde ook. Het zou echter een verrassing voor Hitler wezen. Zoo kwamen ze en zongen enkele liederen buiten voor zijn deur. Zeer vriendelijk werden ze door hem binnengenoodigd. De heele geschiedenis liep ten slotte daarop uit, dat een van de zusters de vrijmoedigheid had hem te vragen: Maar geachte Rijkskanselier, waaruit put U de kracht voor het aanbrengen van zoo groote veranderingen in het geheele rijk? Het antwoord luidde: Uit Gods Woord! en tegelijk haalde Hitler een Nieuw Testamentje uit zijn zak, waaraan te zien was, dat het veel gebruikt werd."

Zoo werd het verhaal (wat breeder) opgenomen in verschillende Kerkbodes der protestantsche landskerken. Ongeveer tegelijkertijd deed in andere kringen een gelijksoortig verhaal de ronde. Er werd niet bij vermeld, in welke kringen, maar dat laat zich denken, wanneer men de geschiedenis heeft gehoord: „In Obersalzberg kwam Hitler ©en oud moedertje tegen, kwam met haar in gesprek, en ze vroeg hem ook, waaruit hij de kracht putte voor zijn werk. Hieruit! was het antwoord, en de rijkskanselier haalde meteen den roomschen catechismus te voorschijn!"...

Het is tenslotte met dat „positieve christendom" zoo gegaan, dat het gekomen is tot een onderdrukking van degenen, die positief waren in den ouden, gangbaren zin van het woord; van hen, die de oude, orthodoxe richting aanhingen. Die zijn gevangen genomen, en om hun werkelijk positief Christendom in concentratiekampen bevorderd, waarin — naar men zegt , — ontzettend geleden wordt.

Is de N.S.D.A.P. = N.S.B, christelijk?

Zoomin de waarachtige christelijke beginselen veilig zijn bij een partij, die den Godsdienst privaatzaak noemt, zoo min zijn ze het bij een andere, die hem uit den staat en de maatschappij wil weren en binnen de kerkmuren dringen, en dan ook nog daarbinnen bevelen, wat er niet gezegd mag worden, en wat wel, onder het voorgeven van er voor te willen waken, dat de Godsdienst heilig blijft ©n niet bevuild door politieke dingen; met andere woorden: waar men ©en zuiver Christelijke politiek bewust afwijst, en dan toch nog in zijn program zet, dat men „positief chi-istelijk" is...!


1) Het is ook voorgekomen in den kerkstrijd, dat het „volk" op den weg voor de auto ging liggen, waarmee men hun dominee naar de gevangenis wilde brengen; ïóen' was de stem van het volk niet de stem van God!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's