GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(AUe inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

Belüdenis doen.

II.

In ons vorig artikel over dit onderwerp hebben wij gezegd: „aanvaardt, eenvoudig, kinderlijk, Gods belofte, die Hij u in den doop heeft beleekend en verzegeld. Dat moogt ge doen. En als gij dat doet, dan hebt ge deel aan al dat heil: vergeving der zonden, het kindschap van God. Want de eenige voorwaarde voor het deel hebben aan het heil is dit, dat gij het geloovig aanvaardt.

Doet dat dan en gij moogt belijdenis doen en avondmaal vieren. Maar nu komen daar van alle kanten stemmen, die zeggen:

„Ja. maar dat gaat zóó maar niet. Eer ik de belofte Gods zal mogen aanvaarden, moet er toch heel wat in mij gebeurd zijn? tl Dan moet ik eerst toch gehad hebben een inzicht in mijn zonde; dan moet ik daar töcü wel een bepaalde mate van berouwi over hebben gehadj dan moet toch het inzicht in mijn verdoemelijkheid voor God een bepaalde sterkte hebbeu gekregen.

Neen, dat gaat toch maar zóó niet, dat aannemen van het heil van Christus? O, ik ben zoo bang, zegt men, dat ik mij on valsche gronden maar wat toeëigen."

Zoo wordt er geredeneerd. Nu weet ik wel, dat er onder hen, die zoo praten wel gevonden kunnen worden, die niet anders doen dan een ander napraten, en die deze woorden gebruiken om er hun onverschilligheid en traagheid met betrekking lot het doen van belijdenis achter te verbergen. Maar daar zijn ook anderen die het ernstig meenen als zij zoo redeneeren' die zoeken en worstelen om tot klaarheid te komen; die niet moede worden zichzelf almeer te onderzoeken of de vereischte kenmerken wel bij hen gevonden worden; die zich afmatten om die vereischte kenmerken bij zichzelf te voorschijn te roepen en die toch maar niet klaar kumien komen.

Tot zulken richt ik mij op dit oogenblik. En ik begin met tegen hen te zeggen: Mijn broeder, mijn zuster, waar leest gij dal in Gods Woord, dat een mensch, eer hij zich vertrouwend aan Christus mag overgeven, eerst zus of zóó gesteld moet zijn geweest? Gij leest dat nergens.

Integendeel, de Schrift legt er altijd nadruk op, dat wie door Christus begeert behouden: te wór den, tot Hem mag komen en zich aan Hem mag overgeven.

Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven." Die wil, die kome en neme het water des levens om niet.

De stokbewaarder zegt: „Wat moet ik doen om zalig te worden? " En Paulus antwoordt, zonder één voorwaarde daaraan toe te voegen: „Geloof in den Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden." Heel dat geredeneer, dat ik, eer ik den Christus als mijn Heiland zou mogen aannemen, aan deze of die voorwaarden zou moeten voldoen, is eenvoudig een menschelijke uitvinding, waardoor wij ons nooit van de wijs mogen laten brengen.

Dat ligt immers ook in den aard der zaak. Uit Wien is het heil? Alléén uit God; enkel en alléén uit God. Hoe komt het heil lot ons? In de belofte des Evangelies, waarin God het ons toereikt. Hoe kunnen wij dus alléén deel aan dat heil krijgen? Door, met volmaakt afzien van onszelf, alleen ruslende in Gods trouw. Zijn belofte aan te nemen.

Wie hel aanvaarden van Gods belofte afhankelijk maakt van iels, dat hij bij ziclizelf zou vinden, doel daardoor, of hij dal nu wil of niet wil. tekort aan de machtige waarheid, dat het heil enM en alléén uil God is en ook nog niet voor één duizendste procent uit onszelf. Bovendien trekt hij daardoor de waarachtigheid Gods in twijfel.

God zegt immers: , Jk geef het u.; hier is hef'. En tegen ieder^ die daarop antwoordt met een „ja. maar" zegt God: gelooft gij Mij dan niet!" En nu moet ge daar niet tegen invoeren: „ja. maar, hoe kan ik nu echt Christus aannemen als ik niet eerst echt schuldgevoel heb en mij niet eersl echt verloren gevoel? Dus, als ik zal kunnen vaststellen, dat ik edit Christus aangenomen heb, dan moei ik toch eersl welen, dat ook die andere dingen echt bij mij gevonden worden? " Ik antwoord daarop:

Zulk redeneeren is een intellectualistisch uitéénhalen van het leven, waar ge alijd mee vaslloopl Hel is niet zóó, dat gij eerst dit hebt en dat ge dan dal kunt doen. Zondebesef, inzicht in zijn verlorenheid, het aai' nemen van Christus, hel is tenslotte alles éeB' Maar hel vindt alles zijn uiting in de daad des geloofs.

Wie Christus omhelst op grond van Gods belofte, als z ij n Heiland, die heeft zondebesef, die weet zichzelf verloren; in hem leeft ook de dankbaarheid.

En dit is het wondere, naarmate hij meer lee" uit dal geloof in Christus, hoe dieper zijn zondebesef zal worden, hoe feller hij zal jagen naar een leven van heiligmaking. ,

Eersl als ik den Christus door het. geloof heB omhelsd zal ik, van Golgotha af, de zwartheid der zonde, de schrikkelijkheid van Gods toorn onderkennen.

O, wilt toch niet wijzer zijn dan God. „ God zegt: „gelooft in Cliristus, Ik geef Hem u _ Doet dat dan; gelooft dat God in Christus uw Vader is; en gij zijt er. j Laten wij allen toch meer leeren leven uit " geloof.

Van de dasen der Hervormina af is ^^K^\[ leus. dal de rechtvaardige a 11 é én uit het gel" leeft. Maar, eilaci, duizendmaal willen wij " zekerheid weer zoeken in onze ervaring. In ^oi

rvaring) in verlorenheids-ervaring, in zaligïïëi3s

prvaring- Dat is niet goed. Wij moeten leven enkel uit j geloof; zoo wil God het; dat alléén maakt •ik en zalig. Wie dat verstaat zal ook niet meer raaeo: „mag ik geloofsbelijdenis doen? "; die n^s'J^ gelooft — en doet daarvan belijdenis. ^at zou het toch heerlijk zijn, als het geloof neer over ons leven heerschte, meer het één en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's