GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Elsch van GrOds Woord? Opmerkingen naar aanleiding van Prof. Dr A. JU. Brouwer, De Kerkorganisatie der eerste eeuw en wij.

III,

We hebben Dr Brouwer hooren zeggen, dat de voorstelling van de presbyteriaal-synodale kerkorde als „eisch van Gods Woord" alleen op grond van een onverdedigbare uitlegging der H, Schrift is vol te houden.

Dat gewichtige woord „onverdedigbaar" willen we nu nader toetsen nog.

Tegen beide termen van het begrip „presbyteriaal-synodale kerkinrichting" meent Brouwer schriftuurlijke bezwaren te kunnen inbrengen.

Allereerst tegen de synodale inrichting,

D, w, z, voor wat wij gewoonlijk onze meerdere vergaderingen noemen, en wat Brouwer als breedere vergaderingen betitelt is in het Nieuwe Testament geen grond, In ons oude formuliergebed voor deze vergaderingen noemen wij voor God het voorbeeld der apostolische kerken, waarnaar we ons, alzoo vergaderend, dan z^eggen te richten, en we denken dan aan het z, g.n, apostelconvent van Hand, 15, Op de vraag, of wij inderdaad daar het prototype van een classicale vergadering, of wil men van een synode mogen zien, antwoordt Brouwer, dat het hem voorkomt, dat als wij geen classicale vergaderingen of synoden kenden, het bij niemand zou opgekomen zijn in Hand, 15 iets van dien aard te vinden, iBlz, 41),

Nu hebben wij altijd wel geweten, dat alleen al door de aanwezigheid der apostelen op deze bijeenkomst, de vergadering van Hand, 15 een ander karakter droeg dan onze meerdere vergaderingen. Maar wat in geding is, is iets anders. Dit n, l., of men daar werkelijk vergadert en de aan de ordfe gestelde zaken gezamenlijk onder deoogen ziel en bespreekt. Er is meer dan één kerk in Hand, 15, Behalve de broeders van Jeruzalem zijn daar di© van Anliochië. Deze laatsten zijn door hun kerk afgevaardigd, om in Jervizalem het ad^ vies te vragen over een kwestie, die meerdere kerken raakte; die bet zendingswerk onder de heidenen aanging, Antiochië had in de heidenzending een centrale plaats. De vraag, of de chrisr tenen uit de heidenen alleen konden zalig worden na be, snijdenis, ging alle kerken aan, waar chrisr tenen uit de heidenen waren, maar vooral ging die vraag een zendingscentrum als Antiochië aan. Men vaardigt af naar Jeruzalem, Vanuit Judea toch waren lieden in Antiochië gekomen, die de kwestie daar gesteld hadden. Daarom alleen al, ook om het verband, dat vanouds tusschen Jeruzalem en Antiochië bestond (Hand 11:20 vlg.), niet het minst omdat de apostelen te Jeruzalem waren, ging men vanuit Antiochië naar .Jeruzalem, Fn men gaat in vrijheid. Er is erkenning van het apostolisch gezag. Er is editer geen erkenning van een zeker moedergemeente-gezag, zooals Brouwer het stelt.

En dat is voor hem het belangrijke pimt,

Den laatsten tijd is er over de vraag, of Jeruzalem s gemeente inderdaad de moedergemeente der christenheid is met een afzonderlijk gezag als zoodanig, c, q. met een streven naar zulk een gezag, onder 4'e Nieuwtestamentici nog al wat te doen. Er is zeker nog geen algemeen gangbai-e opvatting, geen communis opinio, over dit punt.

Brouwer heeft argumenten voor zijn gevoelen naar voren gebracht, zeker. Maar zijn ze deugde^ lijk? Hij doet het voorkomen, alsof alleen reeds de aanduiding van de gemeente van Jeruzalem als ekklesia (kerk), in het enkelvoud, deze gemeente als het Godsvolk, het geroepen volk, de kerk in zeer bijzonderen zin, zou onderscheiden van de andere kerken, vooral dan die van christenen uit de heidenen, die dan zouden worden aangeduid als okklesiai (kerken), in het meervoud

We willen tegenover deze bewering niets doen, dan er naast plaatsen bet gevoelen van de twee woordienboeken op bet Nieuwe Testament, die in ons land bet meest bekend zijn en gebruikt worden. Van het ééne is voor enkele weken de derde da-uk verschenen, dien wij hier gebruiken; van bet andere is van den eersten druk nog slechts een gedeelte, , ruim twee deelen omvattende, verschenen.

Het eerste, dat van B au er, maakt absoluut niet het onderscheid tusschen enkelvoudig en meervoudig gebruik van het woord ekklesia (kerk). Bij de omschirijving van de beteekenis: de gemeente, als samenvatting van de christenen, die op een plaats wonen, baalt het als voorbeeld aan de gemeente van Jeruzalem, van Kenchrea, van Ko^ rinlhe, van Tbessalonica, en bet spreken in de Schrift over de gemeenten in Judea, Galatië, Azië, Macedonië, Geen syllabe over een beteekenisvol onderscheid tusschen het enkel- en meervoudig gebruik van het woord, (bl, 399),

Het woordenboek van Bauer is beknopt in zijn opzet. Veel uitvoeriger spreekt K, L, Schmidt over bet woord ekklesia in bet woordenboek van Kit tel. Hij zegt ter zake iets, dat vierkant tegenover Brouwers bewering staat. Dit o, a. als hij het spraakgebruik van bet boek Handelingen bespreekt: „Van beteekenis is, dat de christelijke gemeente uit de Joden, b, v, in Jeruzalem, en de christelijke gemeente uit de heidenen, b, v, in het Syrische Antiochië, op dezelfde wijze worden aan- Igeduid, " (III, 506), Even eerder sclirijft K, L, Schmidt met zooveel woorden: „Het moet verder onderlijnd worden, dat enkelvoud en meervoud promiscue (di, door elkaar) gebruikt worden", en hij liet die woorden gespatiëerd ^drukken. En op de volgende bladzij zegt hij van bet spraakgebruik van Paulus, dat het daarmee evenzooi staat.

Nu is daarmee de kwestie „metropolis — ondergeschikte gemeenten" niet uitgemaakt. Over die kwestie ware een boek te schrijven, zooals er ook boeken over geschreven zijn.

Maar Brouwer heeft bet doen voorkomen, alsof het feit, het voor hem, maar lang niet voor ieder vaststaand feit, dat Jeruzalem in Hand 15 In kwaliteit van gezaghebbende moederkerk optreedt, de doodsteek geeft aan de opvatting, dat in Hand, 15 van overleg van gelijkwaardige kerken sprake is. Als gezegd, dit feit staat niet vast.

Zeker is een andere exegese van Hand, 15 dan Brouwer geeft verdedigbaar. Om meer te bewijzen gaat bet ons op 't oogenblik niet,

AUeen nog een opmerking in dit verband Het viel me op, dat Brouwer vindt, dat bet gebeuren in Hand, 15 in niets lijkt op een classicale vergadering of een synode, o, m, ook oim deze reden, dat de afstand daartegen pleit, In rechte lijn is Antiochië 400 km, verwijderd van Jeruzalem, Men stelle zich voor, dat men met de antieke verkeersmiddelen van Uti'echt naar Bazel ging voor een classicale vergadering of synode, (blz, 42), Toen dacht ik aan de situatie van de Gereformeerde kerken in Ned, Indië, Een kerk als die van Medan in het Noorden van Sumatra vaardigt jaarlijks af ter vergadering van de classis Bata^'ia op Java, En wat die antieke verkeersr middelen betreft. Brouwer schrijft een boekje voor de groote massa der belangstellenden; doch deze weet niet, hoe perfect de verkeersmiddelen in die periode waren. Zoodoende wekken zijn woorden een verkeerde voorstelling. Het Romeinsche Rijk bad schitterende verbindingswegen. Sommige waren zoo recht als een lineaal, Antiochië was een groot verkeerscentrum. Ook de zeevaart werd 's zomers druk beoefend, Biekend is de grafsteen van den koopman Flavius Zeuxis uit Hierapolie in Frygië, clie tijdens zijn leven 72 reizen maakte van Klein Azië naar Rome,

Op deze wijze kunnen we natuurlijk niet heel Brouwers boek behandelen. Dat zou uitdijen tot een omvang als van zijn werk, We wilden maar doen zien, dat B r o u w e r s schriftuurlijke bezwaren tegen de meerdere vergaderingen in de kerkorde voor tegenspraak vatbaar zijn.

Niet anders staat het met zijn bezwaren tegen den term presbyteriaal.

Dan richt bij zich vooral tegen het drietal amb^ ten: dienaar des Woords, ouderling en diaken.

Hot diakenambt komt er bij zijn toetsing aan de gegevens van het Nieuwe Testament nog het best af, en daarom beginnen we daarmee.

Al is het volgens Brouwer niet in Jeruzalem als afzonderlijk ambt ontstaan, reeds vroeg wordt van diakenen melding gemaakt. Maar al worden nu in Filipp, zoowol als in de brieven aan Timotheus en Titus opzieners en diakenen afzonderlijk geinoemd, Brouwer stelt het voor alsof aanvanke'lijk tusschen den arbeid der afzonderlijk betitelden niet zooveel verschil was. Zij waren beiden „oudsten". Ook de diakenen behoorden tot de „oudsten" of, zooals in onze statenvertaling staat, tot de ouderlingen, „Wij zouden dus kunnen zeggen: alle opzieners zijn oudsten; niet alle oudsten zijn opzieners. Oudsten kunnen namelijk ook diakenen zijn, " (bl, 65),

Deze zienswijze berust vooreerst wel op de gedachte, dat „oudste" en opziener niet twee verschillende namen voor één ambt zijn; een gedachte, waarop we nader terug moeten komen bij de behandeling van het opzienersambt. Maar ze wordt toch ook wel mede veroorzaakt door de opvatting van Brouwer, dat de zeven mannen van Hand, 6, die men in de kerkelijke tradiüe van oudsher voor de eerste diakenen gehouden heeft, dezelfde zijn als 9e oudsten of ouderlingen van de gemeente te Jeruzalem, die we later af en toe in het boek Handelingen tegen komen.

Nu wordt Brouwers opvatting over Hand, 6 door zeer velen gedeeld, We wezen er reeds op. dat ook volgens sommige Gereformieerden die uitdrukking van ons bevestigingsformulier, dat we daar van den oorsprong en de instelUng van het diakenambt kunnen lezen, te ver gaat. Zoo ver Brouwer gaat, die zegt: „er zijn: „sterke argumenten, om hier niet aan diakenen in den zin van armverzorgers te denken' '(bl, 36) gaat echter lang niet iedereen,

In het genoemde woordenboek van K i t t e 1 schreef Beyer een artikel over het diakenambt. (II, 84, 90), Hij is ook geneigd aan iets anders t© denken, dan aan de verdoeling van ondersteuningi aan bijzonder noodlijdenden. De oorsprong van het diakenambt ziet hij in Hand, 6 niet. Maar het is mogelijk, zoo zegt hij met zijn van de onze ver afwijkende Schriftopvatting, dat de schrijver van Handelingen zijn bron, die sprak van de toe^ voeging van de „zeven" aan de „twaalve" niet goed begrepen heeft, en in zijn voorstelling van het verhaal zich heeft laten beinvloeden door de latere kerkelijke practijk van het diakenambt, ZoOfdat Hand 6 voor dit ambt de beteekenis heeft van een indirect gegeven, (mittelbare Quelle),

Veel verder van Brouwer af staat bet andere woordenboek, dat van Bauer, Brouwer zegt, dat het woord diakonia van de weduwen gebruikt een veel wijdere beteekenis heeft hier dan in ons „bedienen van het diakenambt" ligt. Hij betoogit dit door te verwijzen naar vs 4, waar diakoni^ bediening des Woords beteekent, (bl, 36), Maar Bauer zegt van dat woord, dat het in Hand, 6:1 — de plaats waar bet om gaat — wil zeggen: ondersteuning, met name door aalmoezen en hulp^ betoon.

Alweer, daar is de kwestie niet mee uitgema.akt Het vraagstuk is niet zoo gemakkelijk. Toch zijn we geneigd, Bauer bij te vallen, omdat bet andere gevoelen de onderscheidingen wat erg subtiel doet worden, We kunnen toch niet voor elke plaats, waar het moeilijke woord diakonia voorkomt, weer een andere nuance van beteekenis aannemen.

Zoo zagen we dusver, dat Brouwers niet onomstootelijk is. criüek

Daar was het ons om te doen. Tegenover zijn krasse uitspraak, dat de traditioneele opvatting met onverdedigbare exegese werkt, wilden we stellen, dat zijn exegese beusch niet de eenig mogelijke is, en dat er voor de traditioneele opvatting menigmaal een lans gebroken wordt nog heden ten dage in de exegese van geleerden, die waarlijk niet de Schriftopvatting der Gereformeerden hebben.

Dat laatste accentueeren we nog even. Wie hebh ben geen Gereformeerde literatuur aangehaald. Dat ware zeer wel mogelijk geweest. Opzettelijk lieten we bet na. Opdat het goed zou vaststaan, dat Brouwers exegese, op welk standpunt men zich overigens ook stelt, niet dwingend is.

Dit verzwakt natuurlijk de kracht van zijn beele betoog,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's