GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIELKUNDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jeugdwerk.

In het ten vorigen jare verschenen werk: „Karaktervorming bij jeugdigen" werd door schrijver dezes een hoofdstuk ge-wrjd aan: „Beroep en Karakter". Het is verdeeld in enkele paragraphen, ie tot titels hebben:

1. Beroepskeuze. 2. Beroepsdeugden. 3. De psychotechniek. 4. De beroepsliefde. 5 De arbeidsliefde.

Op verzoek willen we dit hoofdstuk nog wat verder uitwerken. De Redacteur van „De Reformatie" is zoo welwillend geweest eenige kolommen daarvoor beschikbaar te stellen.

Aan het werk van jeugdigen is een negatieve en en positieve zijde. De negatieve zijde van het eugdwerk is wat de Apostel Paulus noemt „het te niet doen van hetgeen eens kinds is". De posiieve zijde is uitgedrukt in het Schriftwoord: „Der jongelingen sieraad is hun kracht".

De naieve opvatting van het te niet doen van hetgeen eens kinds is is deze, dat de lust om van den arbeid een spel te maken wordt afgelegd, zoodra de jeugdige ernstig wordt. Dit is wel zoo, maai- er ligt nog een periode tusschen den leeftijd Van het Idnd en dien van den man of de vrouw, .I. de leeftijd van den jeugdige van 14 tot 21 jaar, io niet mag worden voorbijgezien.

Deze levensperiode wordt gewoonlijk onderscheiden in (Jie. van onrust (praepuberteit), van storm (puberteit) en van herwonnen evenwicht (napuberteit of adolescentie). In het eerst is er bij hen ^alleen activiteit, doch langzamerhand komen er spontane uitingen van de ontwakende persoonlijkheid. Ook de trek van het jeugdkarakter om na te bootsen moet worden afgelegd en vervangen door het zelf initiatief nemen.

In de laatste maanden wordt veel geschreven yer de jeugdigen, die het middelbaar onderwijs iet kunnen volgen en in de eerste klassen van de uloschool, de H. B. S. en het Gymnasium blijven itten. Sommige van deze leerlingen komen er el, maar doubleeren vaak. Andere leerlingen gaan an de school af en zoeken werk in de maatschapij- De statistieli wijst uit, dat het getal van deze mislukte leerlingen groot is. Bij de bespreking an dezen toestand, die voor vele ouders vol van eleurstelling is, worden allerlei oorzaken nage^ speurd. Het ligt voor de hand, dat allereerst gedacht wordt aan een tekort in verstand bij de leeringen. Ook wordt de vraag gesteld of de overgang an het lager naar het middelbaar onderwijs wel m orde is. Of kan de methode van onderwijs ook © oorzaak zijn van de vele mislukkingen?

We wenschen hier niet in te gaan op al deze vragen, doch beperken ons tot de beantwoording aa een enkele vraag: Wordt er wel voldoende gelet op de karakterologische zijde van dit vraagstuk'? Hoe staat het met de belangstelling voor het werk in de schoolklas ? Is de aandacht wel bij het huiswerk? Is er soms een sentiment, d.i. een overdreven liefde tot iets, die alle opmerkzaamheid van den jeugdige opslorpt? En wordt de jeugdige door degenen die toezicht houden op zijn werk wel begrepen?

Hier volgen drie teekeningen van leerlingen op een Mulo-school, berustend op gecontroleerd© feiten.

Leerling A is een meisje, dat op school gehoorzaam is en aan het huiswerk veel tijd besteedt. De leerares in plant- en dierkunde is haar bijzonder sympathiek, en dit vak heeft de liefde van haar hart. Het gevolg daarvan is, dat ze bij de behandeling van andere vakken slecht oplet en het huiswerk daarvoor afraffelt, om maar veel tijd te winnen wor haar lievelingsvak. Het slot van de rekening is, dat ze bij de overgangsexamens zakt en het eerste leerjaar nog eens moet overdoen.

Leerling B is een jongen, wiens hart vol zit van liefde voor sport. Hij .heeft altijd een krantje in zijn zak waarin sportuitslagen zijn vermeld, en dat krantje komt onder de les soms er wel eens uit. Thuis zit hij haastig te werken om op tijd naar de voetbalsport te kunnen gaan. Midden onder 't werk staat hij op om aan de radio de uitslagen te vernemen. Het gevolg van die leefwijze is, dat hij slechte rapporten krijgt en aan 't eind van het studiejaar niet overgaat naar een volgende klas.

Leerling G heeft een sterk minderwaardigheidsgevoel. De jongens 'op school mogen hem niet lijden en de meeste leeraren hebben de pik op hem. Hij heeft wel zijn best gedaan in 't eerst, docli later ingezien, dat het hem toch niets baatte. Daarom zocht hij naar een vergoeding (compensatie) en vond die in een spelletje, dat hem meer boeit dan al het schoolwerk. Het eind van de zaak was bij hem, dat hij van school af moest, wegens ge-, brek aan verstandelijken aanleg.

Nu zijn deze drie leerlingen door een deskundige getest en bij alle drie werden goede cijfers verkregen voor algemeene begaafdheid. Het gevolg daarvan was, dat de school de schuld kreeg van den tegenspoed' bij het leeren, hetzij de houding van de leeraren, hetzij de door hen gevolgdfe methoden.

En toch lag de schuld niet bij anderen noch' bij hen zelf, maar bij ons middelbaar onderwijs. Dit systeem sluit bijna alle contact uit tusschen leermeesters(essen) en leerlingen. ledere leeraar heeft de klas op een bepaald uur, doch hij heeft geen tijd noch gelegenheid om leiding te geven aan een bepaalden leerling wat zijn karakter betreft. De leerhng is in de periode van de zelfopvoeding en kiest zijn eigen tijdsindeeling voor het schoolwerk en zijn eigen karaktermodel om naar te leven. Het hoofd van de middelbare school is overladen met administratief werk, zoodat hij ook niet in contact kan komen met de leerlingen. Wat zulk een school behoeft is een leeraar(es) voor karaktervorming, of als de middelen ontbreken om daarvoor iemand aan te stellen, een verdeeling van de leeriingen, waarbij iedere vakleeraar om beurten contact zoekt met een kleine groep van leerlingen. Schrijver dezes zijn gevallen bekend, waarin een gesprek van een uur met één van de leeraren de geestelijke redding was voor één van de leerlingen.

Maar dan moet de contact-leeraar ook iemand zijn, levende uit de volheid van Clu-istus, die liefde tot den arbeid weet in te storten in het hart van zijn volgelingen. En deze hebben bij hun pogen om zelfstandig te zijn in den leider iemand te zien hun van God gegeven om hen voor te bereiden op hun goddelijke roeping in het volgend leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

ZIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's