GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oneven

Amice frater. Er was, zo vertelde Ik, nu een mr. dr. in de rechten, lid ener vrijgemaakte kerk, die vertelde, dat de macht, welke de Koning der kerk aan het bijzonder ambt in Zijn kerk gaf, n.l. tot uitsluiting buiten het koninkrijk Gods in haar op Schrift en belijdenis - berustende tucht, als zodanig geoefend kan worden, maar dat zulk doen ook kan zijn louter een maat­

regel van orde. Nu mag geen maatregel van orde worden genomen, die niet berust op het recht, op de macht, die gegeven is van Boven. Dat is duidelijk en dit geldt voor de kerk en voor de staat en voor alle kring waarin ge­

zag is gegeven. Maar hier hebben wij dan het geval, dat de geschonken macht tot de uitoefening der tucht met de daartoe behorende op de Schrift gegronde woorden, gebruikt wordt alleen maar als een maatregel van orde en het zou ook zo kunnen, d.w.z. dat zou door

God de Here worden aanvaard. Vanwaar dan toch die misvatting? Want het kan niet anders dan een misvatting zijn. Men zegt: het is door Gods Woord geëiste en naar Gods Woord ook geoefende tucht, maar het heeft een heel andere, veel

minder erge betekenis. Dit stamt uit het rijk van de revolutionair, die het gezag en het recht Gods totaal verwerpt. En alleen daar vinden wij het ontzettend gebeuren, deze ver- \ valsing van alle recht en het misbruik maken van

de door God gegeven macht. De man der revolutie werpt het van God gegeven gezag en het recht weg, zet zich zelf op de troon en ziet dan niet dan wanorde om zich heen. Denk maar aan de revolutie van 1789.

Hij zaagt, zoals men het in alle talen zegt, de tak door, waarop hij zelve zitten wil. Wehiu, dan moet er daarna orde zijn. Een orde, die Napoleon bracht. Hij volgde de revolutie; hij nam het recht weg, maar hij schiep orde door zijn geweld. De mensen, die eerst herademden, leerden al spoedig verstaan, wat die maatregelen van orde betekenden. Het was de orde van de revolutionair, d.w.z. alle mensen moesten denken en doen als hij. Wie maar even werd gewantrouwd werd opgesloten of om het leven gebracht.

Daar was zelfs een , , gevaarlijk denken". Iemand hield zich dan wel stil als een muis, maar de machthebber overlegde: die man kon het eens met mij niet eens zijn — vooruit naar de gevangenis.

Precies zo ging het onder Hitler en zijn macht. Aan het recht werd niet gedacht. Ik ontmoette in de gevangenis een man, die om zijn gevaarlijk denken was opgepakt. Hij kon toen nog, het was in de eerste jaren van dit geweld — voor de rechter worden gebracht, en die sprak hem vrij. Daarna werd hij toch opgepakt; 't was een maatregel van orde. In datzelfde gevang werd een man geworpen, die mij vertelde: ik had mijn straf, die naar recht was, uitgezeten, maar toen ik de gevangenis had verlaten pakte men mij direct weer op en zo zit ik dus weer. Naar recht, dat de overheid moet bestellen en handhaven? Neen: alleen maar een maatregel van orde.

Zelfs gebeurde het, dat de revolutionaire macht iemand in de gevangenis wierp ter zijner „bescherming". Want de machthebber zei: het volk is zo boos op die man, omdat hij verkeerd denkt, dat ik hem maar opsluit. Dan is hij in elk geval veilig.

Alles maatregelen van orde, door. de macht, die geroepen is om recht te oefenen en het recht te handhaven.

Is dat nu minder erg, dan dat een machthebber werkelijk van menens is naar recht te handelen, ook al vergiste hij zich?

Het is veel erger.

Want voor het recht kwam de willekeur.

In plaats van het eerlijk uitoefenen der macht, ook met een vergissing, de leugen der revolutie.

Dat alles gebeurt nu in het staatsieven, als de mannen der revolutie, die Gods gezag en recht verwerpen, de macht kunnen grijpen.

Maar wat moeten wij zeggen, als dit doen wordt overgenomen door de kerk der Reformatie?

En hoe is het dan mogelijk, dat mr Meulink zegt: hier ligt geen ethisch conflict. M.a.w. het heeft met de ethica, die toch niet anders kan zijn dan eerbied voor eerlijkheid en trouw, niets te maken?

Het is alleen maar een confessioneel conflict?

Het is alleen maar een confessioneel conflict? Ik moet eerlijk zeggen, van dit onderscheid niet veel te begrijpen. Het lijkt mij ook niet wel denkbaar. Laten wij echter trachten het geval te vatten. De uitsluiting buiten het Koninkrijk Gods, die alleen werkelijkheid kan zijn als zij door God de Here wordt erkend, kan alleen kracht hebben als de kerk gehoorzaam wandelt naar het Woord des Heren. Deze uitsluiting geschiedt in de dienst des Woords en voorts ook in de tucht. De kerk zegt dan: als gij, overtreder van Gods geboden, zo voortgaat, staat gij buiten het koninkrijk der hemelen. Keer dus terug, opdat gij niet zult vergaan. En als zij dan spreekt naar het Woord des Heren, dan heeft zij de sleutelen des hemelrijks naar waarheid gebruikt. En wee de man, die daarnaar niet luistert.

Maar nu wordt gezegd: ja kijk eens, dat is wel zo, maar het kan ook alleen maar een maatregel van orde zijn. Dan wordt de man of de vrouw wel buiten de kerk gezet, maar hier in deze kerk neemt men dat niet zo zwaar van gevolgen op.

En dat. zou dan een confessioneel geschil zijn.

Wat niet anders kan betekenen, dan dat de werkelijke betekenis van de tucht en de ban afhangt niet van hetgeen Gods Woord ons zegt, maar van wat een kerk gelieft vast te .'ïtellen.

En iemand, die de prediking van het Woord in zijn kerk te ernstig vindt, te lastig voor hem in zijn leven of die verneemt dat, omdat hij zijn leven niet naar het Woord Gods ricliten wil, hij bedreigd wordt door de tucht, kan, ja het kan, gaan overleggen: hoor eens, dat moet mij niet overkomen. Mijn kerk is mij te kwaad. Buiten het koninkrijk Gods — maar dat laat ik mij maar zo niet welgevallen. Ik vlucht dus naar een andere kerk met een meer soepele confessie, en met minder gevaar. Daar ben ik dan voor tijd en eeuwigheid veiliger dan waar ik nu zit.

In de grond der zaak is dit rooms; de kerk beschikt over de , , genaden" als. haar eigendom. Alleen maar, het is nog wat erger dan rooms, want de roomse kerk neemt het uitermate ernstig gebeuren nog ernstig, doch de pluriformiteit der kerk begint er mee te spelen.

O, die tucht en die ban, dat sluiten buiten het koninkrijk der hemelen; o, dat is bij de ene kerk wat anders dan bij de andere; dat hangt van de confessie af, ziet gij ? Het kan bij een enkele kerk, hier de synodocratische kerk, ook maar een maatregel van orde zijn.

Ja — elders, daar bij die vrijgemaakten, neemt men, wat men ondervondt, wel zo zwaar op, en de woorden, die bij de oefening der tucht werden gebruikt, zeggen dat het ook precies zo zwaar is, maar ziet u, wij hadden nu eenmaal geen ander middel, om. onze macht tot uitsluiting te formuleren, doch zó erg

meenden wij het niet. Het lijkt op wat een Duitse S.S.-man tot mij zei, toen men mij naar het concentratiekamp bracht: wel, u moet het niet zo tragisch opvatten.

En volgens mr Meulink zou het ook zo kunnen.

Het komt mij voor, dat dit in de hitte van de politieke strijd aan hem is ontvallen. Bij enig nadenken zal een ieder van ons wel inzien, dat het zo niet kan. Althans niet bij de Here onze God. Niet bij de Koning der kerk. Die zich niet laat beheersen door confessies of synodebesluiten, maar die alleen vraagt volkomen gehoorzaamheid. Die wil, dat wij Zijn woorden zullen nemen, zoals Hij ze ons heeft voorgezegd.

En als het in een kerk, geregeerd door synoden, die dus spelen met de tucht, zó gaat — dan is de afval daar zeker groot. En zo is het ook.

De ongehoorzaamheid, waarin men viel, voerde buiten de weg waar des Heren Geest het woord van de mens honoreert. En dan is alle houvast verdwenen. Dat zien wij dan ook voor ons op poUtiek gebied. Daar gebeurt precies hetzelfde.

Men zegt: wij willen federaUsatie; d.w.z. een nieuwe staat West-Europa; wij nemen stukken van de souvereiniteit, aan ons Oranjehuis geschonken, weg, en geven die aan een zeker bovennationaal gezag. Wij maken van Nederland, wat het Engelse blad „Observer" heel duidelijk zei, een kleine provincie van een groot rijk door kathoUeken geregeerd. Katholieken dan in bond met humanisten en socialisten. En volgens dat blad zou het protestantse Nederland dat niet begeren. Neen? Het begeert dat wel. Geen partij, die er ijveriger voor in de weer is dan de antirevolutionaire. Zo zijn de feiten.

Maar bij de stembus zegt. men: o, het is niet zo erg. Wij willen wel de f ederaUsatie, maar met handhaving van de zelfstandigheid van Nederland. En dat zou, ook volgens mr Meulink, zo kunnen.

Maar het kan niet zo. Het is niet waar!

En voorts brengt men de jonge antirevolutionairen van Arjos naar Duitsland en praat met de christendemocraten daar, alsof er geen verschil is met een partij, die de naam Calvinistisch nog dragen wil. Terwijl die Christendemocratische partij daar gevormd wordt door protestanten, die veelal "van de gereformeerde belijdenis niets meer afweten, met de roomsen.

Toen ik vorig jaar bij een vriend in Duitsland logeerde, vertelde mij deze, dat er in Duitsland een voortdurend vriendelijk gesprek is van, zoals hij zei „calvinisten" en roomsen.

Nu hadden wij hier indertijd.de coalitie met Rome, gevaarlijk, zeker. Maar toen stond het Calvinisme nog sterk in zijn trouw aan het reformatorisch belijden. Maar wat moet er komen van een protestantisme, dat zijn wezenlijke kracht heeft verloren, als het aanpapt met Rome?

Rome weet heel goed, hoe het dan gaat. Het kent slechts één tegenstander en dat is de gèti-ouwe kerk der Reformatie. Maar is die niet klein? Overigens is er een protestantisme, waarmee Rome een heel gemakkelijk spel heeft. En de leiders van de A. R. partij zien ook hier niets van. Hoegenaamd niets. Dat is de droeve gang van zaken, hier in ons goede Nederland, • dat gebouwd is op het fundament der Reformatie, maar dat zich thans zelve, zelfs als onafhankelijke natie, reeds opgeeft, vóór nog een hand daarnaar wordt uitgestoken.

Dat is de vreselijke ernst onzer dagen.

Bidden wij de Here om getrouw te mogen zijn en te blijven staan op het fundament, dat Hij voor kerk en staat heeft gelegd.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's