GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1999 - pagina 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1999 - pagina 44

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

tengeld tot de benadeelde zelf Coost). De ouders van Joost zijn inmiddels in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. Naar verwachting zal de hoogste rechter in Nederland over een klein jaar beslissen hoe het zit met smartengeld voor naaste verwanten van het slachtoffer. En ook de politiek bemoeit zich ermee. Dat is opmerkelijk voor een privaatrechtelijk onderwerp. Het VVD-kamerlid Vos heeft eind vorig jaar aangekondigd de minister van Justitie te vragen om een wetswijziging. Naar verluidt staat deze daar niet onwelwillend tegenover.

Het verdriet van Nederland In 1 986 ging de vier maanden oude baby Joost het ziekenhuis in voor een operatie om een liesbreuk te herstellen. Joost kwam het ziekenhuis uit met een hersenbeschadiging als gevolg van een hartstilstand tijdens de operatie. Duidelijkheid wat er precies is gebeurd, hebben de ouders van het ziekenhuis niet gekregen. Een deskundige stelt vast dat de hersenbeschadiging is veroorzaakt door fouten van de artsen. Vijfjaar na het ongeval krijgt Joost daarom zijn schade vergoed. Maar het ziekenhuis weigert de ouders een vergoeding toe te kennen voor de pijn en de smart. De ouders gaan procederen en boeken bij de rechtbank succes: ze krijgen een bedrag aan smartengeld (een bedrag wegens geestelijk ieed). In hoger beroep besliste het hof dat de ouders geen recht hadden op smartengeld. Het ziekenhuis had alleen een zorgplicht jegens Joost, maar niet jegens de ouders. Het Burgerlijk Wetboek beperkt bovendien het recht op smar42

Twee problemen dienen zich aan. Ten eerste moet de schadeveroorzaker niet alleen jegens het slachtoffer, maar ook ten opzichte van de verwante onzorgvuldig hebben gehandeld. In een geïndividualiseerde samenleving is het aanvaarden van een dergelijke zorgplicht moeilijk. Het zijn van 'hoeder van je broeder' is al lastig, laat staan datje ook nog eens de hoeder moet zijn van de moeder van die broeder. En als deze eerste hobbel is genomen, dan komt de tweede al in zicht: de naaste heeft alleen recht op vergoeding van smartengeld als hij 'in zijn persoon is aangetast' zoals art. 6:1 06 lid 1 onder a BW het uitdrukt. Volgens de huidige rechtspraak van de Hoge Raad is daartoe vereist dat de benadeelde erkent psychiatrisch 'geestelijk letsel' te hebben geleden. Enkel verdriet of gevoelens van onbehagen zijn daartoe onvoldoende. Wat heeft de wetgever tot deze calvinistische houding bewogen? Ten eerste beroept hij zich op de welhaast bijbelse gedachte dat geld het verdriet niet goedmaakt. Ten tweede

vrije Universiteit

amsterdam

is hij bevreesd voor 'Amerikaanse toestanden'. In Nederland geen torenhoge aansprakelijkheidslast a.u.b. Ten derde is de wetgever bang voor onfrisse procespraktijken. Hij wijst op de weduwe die geen nieuwe relatie aangaat om haar verdriet te cultiveren en zo meer smartengeld binnen te slepen en op de dader die beweert dat het verdriet niet zo groot kan zijn, omdat het slachtoffer er buitenechtelijke relaties op nahield. Eerder al heb ik mij daar kwaad om gemaakt. Van geleerde zijde heb ik nu bijval gekregen. Onlangs promoveerde mr. Lindenbergh aan de Universiteit Leiden op een proefschrift over smartengeld. Nieuw aan zijn betoog is dat hij zowel bij overlijden als bij verwonding voor naaste verwanten van het slachtoffer een vast bedrag aan smartengeld bepleit van ongeveer 20.000 gulden. Een soortgelijke regeling bestaat in Engeland. De Fatal Accidents Act geeft de echtgenoot en ouders van minderjarige kinderen van het slachtoffer recht op 7.500 pond (ruim 20.000 gulden). Deze opvatting heeft als voordeel dat de kosten van een ongeval zo voor verzekeraars te overzien blijven. De geest van de onverzekerbaarheid blijft dan in de fles. De vrees voor 'Amerikaanse toestanden' is ongegrond. Natuurlijk: alleen gedeelde smart is halve smart. Geld kan dat niet veranderen. Geld is ook niet het eerste waar een verwante van een slachtoffer aan denkt. Maar om zijn verdriet enigszins te verzachten, mogen alle beetjes helpen. Het woord is nu aan de wetgever. De Hoge Raad kan het niet zelf meer oplossen. (Rieme-Jan Tjittes) Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Revue | 108 Pagina's

Revue 1999 - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Revue | 108 Pagina's