GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 2000 - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 2000 - pagina 34

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

heeft onderkend. Zodoende leert men ook het ontdekken van de grenzen van onze kennis, het verleggen van die grenzen, de moeilijke tocht naar het onbekende, en dat zijn uiteindelijk de bronnen waaruit op de lange termijn echt vernieuwingen voortkomen, inclusief het potentiaal voor verbeteringen van de menselijke welvaart. Onderwijs zonder onderzoek kan ook nuttig en noodzakelijk zijn, maar het is dan pure overdracht van kennis en kan naar mijn mening beter gebeuren op nietuniversitaire instellingen van hoger onderwijs. Welnu: het verschuiven van de grenzen van onze kennis (in het Engels uitdagend geformuleerd als 'pushing back the frontiers of science') vereist gefocust en diepgaand onderzoek. Met name de jonge promovendus moet vaak bereid zijn, voor een beperkte periode (meestal ongeveer 4 jaar) een 'vakidioot' te worden - dat is goed en noodzakelijk, maar het mag niet langer duren. Immers, het leren hoe men in de diepte graaft, is een element van de opvoeding, maar als zodanig is het een instrument en geen einddoel. Integendeel, er heerst overeenstemming dat de academische opleiding juist als doel heeft een open, brede en flexibele kennis aan te reiken. Wat dat betreft was de brede aanpak van het onderzoek in onze groep a a-priori een voordeel, want het verkleint het steeds aanwezige gevaar van blijvende versmalling. Trouwens geldt voor de scheikunde in het algemeen, en voor de organische chemie in het

bijzonder, dat gedegen, brede kennis de grondslag vormt om in dit vak op een zinvolle manier bezig te zijn - iets wat door beginnende studenten vaak verkeerd wordt begrepen als 'uit het hoofd leren van feitenkennis'. Het is juist andersom: de natuur is ongelooflijk ingewikkeld en veelzijdig, en pas nadat men dit heeft onderkent en er veel van afweet, kan men een theorie appreciëren en gebruiken, die zowel de noodzakelijke onderbouwing levert als ook een onmisbaar hulpmiddel is om alles beter te kunnen overzien en te onthouden. Een ander interessant aspect van universitair onderwijs is dat het een tweerichtingsverkeer behelst. Het onderwijs is er primair voor de student, want hij moet aan het einde van het proces in staat zijn om zijn plaats in te nemen in de wetenschap en de maatschappij. Echter, vaak is het omgekeerd, want het universitaire onderwijs kan ook zeer opvoedend zijn voor de docent, met andere woorden, het geven van onderwijs en het contact met studenten en promovendi stimuleert en bevleugelt de docent. Eén van de leukste verhalen hierover is afkomstig van mijn collega Harry Walborsky van de University of Florida in Talahassee. Hij is een 'world expert' op het gebied van de eerder genoemde Crignard-reacties, en hij kwam erbij door één van zijn studenten. Toen hij op college formeel en routinematig vertelde dat bij deze reactie een magnesiumatoom in een koolstof-broom-binding inschuift, kwam na afloop een student langs om te

vragen hoe dat eigenlijk precies in z'n werk ging, waarop hij zei: "nou kijk, dat is heel eenvoudig - eh, eh", en toen realiseerde hij zich plotseling, dat hij het helemaal niet kon uitleggen omdat hij zelfde details niet kende. Daarop kreeg de eerstvolgende promovendus de opdracht om hier nader naar te kijken, en dit werd het uitgangspunt voor een uitgebreid onderzoeksproject dat gedurende tientallen jaren belangrijke resultaten heeft opgeleverd. Ten slotte nog iets over onderwijsvernieuwing, een onderwerp dat de laatste jaren bijna dagelijks op je afkomt. Ook dit was vroeger anders. Toen ik student was in Tubingen, was er een hoogleraar ik geloof in de letterenfaculteit die stond in een collegezaal van een blad papier eentonig zijn collegetekst voor te lezen, en het kon hem niet schelen of er iemand wel of niet naar hem luisterde. Er zaten echter honderden studenten te luisteren, want wat hij vertelde vonden zij ontzettend interessant en belangrijk, en dat was het enige dat voor hen telde; de voor verbetering vatbare didactische inkleding namen zij op de koop toe. Nu wil ik dit zeker niet aanhalen als een voorbeeld dat navolging verdient, maar het onderstreept dat er vandaag de dag toch ook iets mis is wanneer je studenten moet stimuleren om alsjeblieft college te lopen, met moderne audiovisuele trucs en andere didactische grappen, want voor de stof alléén nee, daar doen ze het blijkbaar niet voor. Ik kan me dit trouwens

Universiteit

Revue

amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000

Revue | 124 Pagina's

Revue 2000 - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000

Revue | 124 Pagina's