Studentenalmanak 1902 - pagina 103
97
mij bij te staan, mij te helpen om mijn ideaal te bereiken.
Avond op avond.
Totdat ik kwam onder hen, die zoo heel diep weg waren
gezonken reeds in 't eerste bloeien der jeugd, wier neus
het bedwelmend reukwerk der Parijsche boudoirs geroken
had, wier lichaam reeds kon trillen van laag genot.
Klein, maar niet onschuldig. Jong, en reeds zoo zwaar
misdadig.
O, God, dat U w hand mij hadde weggetrokken van
onder hun netten, dat U w engelen zich geplaatst hadden
tusschen hen en mij. Dat Gij toch, Heere, had wedergeplaatst
dat lichtje in de verte, dat lichtje in de duisternis, waarop
ik afging; dat mij sterre was, die mij den weg wees. Mijn
ideaal, mijn rejnhoog, heerlijk ideaal: Een man te worden,
vol van kracht, vol van moed, strijdend den strijd voor U,
God der legermachten.
^ *
Slang, lage, vuile slang, die het harte der kinderen niet
ontziet, die geen medelijden hebt met de onschuld der jeugd,
als ge uitspuwt uw doodelijk venijn.
Duivel, heische duivel! Waarom moest ge tot mij komen,
lage bedrieger, als een engel zoo schoon, waarvan ik
droomde, toen ik nog klein was? Waarom moest ge mij
gemeen maken en laag, zooals ge zelf zijt? Waarom liet
ge mij luisteren naar vuile verhalen? Waarom liet ge me
zien, mijn onschuldig oog zien, uw schandelijke platen?
Verleider, die kinderen, nog zoo jong, tot uw dienaars
maakt, tot uw bende van trawanten!
Ach, mijn arm ideaal, toen zag ik u niet meer, toen bad
7
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's