Studentenalmanak 1914 - pagina 177
FARRAGO 167
disch te zien! Niet om in orgiën en slemppartijen der klassieken
ons genoegen te zoeken, maar om de heerlijke bezieling, die Gij
ons instort. Want de godendrank zijt gij, en daarin schuilt uw
gevaar. Wanneer de menschheid ten hemel wil stijgen, dan smelten
de vleugels en stort zij terneder. 't Is de straf voor den over-
moedige. Den bescheidene strijkt Gij echter met zachte hand de
rimpels, het beeld der zorgen, van het voorhoofd. Zijn doffe oogen
doet Gij schitteren, als gij onze lippen kust, dan zweven onze
gedachten op de vleugelen der phantasie. Dan voelen wij ons
helden en ridders, dan zijn wij Tempelieren, sans peur et sans
reproche!
Mijne beeren! het was mijn wensch een toast uit te brengen.
Op de teere vleugelen der wilde phantasie ben ik echter langs
bestoven Corpora, langs klassieke Orgiën, naar onze Alma Mater
en de hedendaagsche Champagne gesneld. Wat zal ik uit dien
hutspot opvisschen, en tot een toast verwerken? De wijnboeren
van Champagneland, of de samenstellers van het dierbaar Corpus
Juris? M. H.! zoolang er Tempelieren gevonden worden, zullen
beide in eere blijven; drinken wij dan op beider producten."
Verschillende beeren achtten zich gerechtigd tot critiek.
Enkele stelden zich tevreden met den spreker van uit zijn hoogen
sfeer te doen neerstorten tusschen de holle vaten, die onder de
tafel lagen.
Anderen begonnen heftig te spreken met een gloed en be-
zieling die toenam in dezelfde mate als hun onbegrijpelijkheid.
Daar geen wettig benoemd ceremoniemeester kon ingrijpen en de
schutspatroon het beneden zijn waardigheid vond, voor uitsmijter
te fungeeren, waren de vredelievenden radeloos. Een van hen
dacht echter in dit critiek moment aan den kalmeerenden invloed
van het snarenspel. De smeltend teere tonen die van zijn vingers
vloten, konden de steenen harten echter niet bekoren. Spontaan
hief toen zijn vriend het „lo vivat" aan, en ziet: getemd was de
leeuw, die sinds lang niet meer rustte. In gemoedelijke stemming
zonderden zich hier en daar eenigen af, zachtkens sprak men
van zijn heimat, in ware woorden van een oud vriend. Ginds trad
joviaal een stille wrokker op zijn vijand toe, en het: „kerel, nu
wil ik je dan toch eens eerlijk zeggen, wat me in jou hinderde,
maar laat ik je vooruit zeggen, sinds vanavond hoor vind ik je
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's